Dertig dagen: Opdracht

Opdracht niveau 5 | Intertekstualiteit

NB: Noteer tijdens het lezen van de roman waar je de volgende intertekstuele verwijzingen vindt en wat je verder over de verwijzingen wilt onthouden: Águas de Março – citaat van Henry Miller –  de haka – de profetie van Jeremia –  het boek Job – motto van Shakespeare – Summertime – Teruggetrokken leven (Fra Luis de León).

Titel Dertig dagen
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 5 | Intertekstualiteit
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel
Focus intertekstualiteit
Je leert reflecteren op de betekenis van intertekstualiteit in een literair werk.
Gemaakt door Monique Metzemaekers

A

Lees de literaire theorie (onderaan deze opdracht). Lees ook ‘Dankwoord en verantwoording’ van Annelies Verbeke achterin Dertig dagen.
Wat zijn volgens jou de drie belangrijkste intertekstuele verwijzingen in Dertig dagen? Zoek eventueel extra informatie over de verwijzingen op. Noteer in dat geval de bronnen die je hebt gebruikt. Kies en licht je keuze toe: Águas de Março – citaat van Henry Miller –  de haka – de profetie van Jeremia –  het boek Job – motto van Shakespeare – Summertime – Teruggetrokken leven (Fra Luis de León).


B

1. Leg bij elk van de drie verwijzingen die je hebt gekozen de relatie met het verhaal uit. Denk daarbij ook aan de thema’s van Dertig dagen en het grondmotief.
2. Bekijk de intertekstuele verwijzingen bij vraag A nog een keer. Sta je nog achter je keuze van de drie belangrijkste? Licht kort toe.


C

Hoe waardeer je de intertekstualiteit in Dertig dagen: wat voegt die toe naar jouw idee? Of vind je de intertekstualiteit eigenlijk overbodig? Onderbouw je mening met voorbeelden uit de roman.


Literaire theorie

Intertekstualiteit - We spreken van intertekstualiteit wanneer in een literaire tekst verwezen wordt naar een andere (literaire) tekst, film of muziek. Het feit dat er een boektitel, auteur, film, een citaat uit een andere tekst enzovoort gegeven wordt, moet je altijd betrekken bij je interpretatie. Het kan een personage karakteriseren en een situatie kleuren en het kan verwijzen naar een diepere betekenis van een motief. Hoe belezener een lezer is, hoe makkelijker hij de verwijzingen herkent.
Motto - Een stuk(je) tekst dat voorafgaat aan de literaire tekst. Meestal staat het op de bladzij na het titelblad, soms ook boven een hoofdstuk. Vaak is het een citaat uit een andere tekst dat van toepassing is op dat wat daarna verteld wordt.
Motief - De term motief betekent ‘elk herhaald betekenisvol element in een werk’. Tijdens het lezen ontdek je dat bepaalde elementen herhaald worden. Door deze elementen met elkaar in verband te brengen ontdek je verhaallijnen. Dáár gaat het verhaal blijkbaar over.
Thema - Het antwoord, in één woord, op de vraag waarover een verhaal gaat, afgezien van de personages en de gebeurtenissen. Het thema is datgene waarop de schrijver een visie heeft of waarover hij de lezer aan het denken wil zetten.

(bron: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur. Groningen, Uitgeverij kleine Uil, 2009, blz. 100, 113-114.)