En ik herinner me Titus Broederland: Opdracht
Opdracht niveau 4 | Goed en kwaad
Titel | En ik herinner me Titus Broederland |
---|---|
Niveau boek | niveau 4 |
Opdracht | niveau 4 | Goed en kwaad |
Studielast | 2 uur |
Werkvorm | individueel |
Focus | thema |
Je leert | na te denken over een belangrijk motief in een roman. |
Gemaakt door | Gosse Koolstra |
A
- Beschrijf het beeld dat de dorpelingen hebben van de vader en zijn beide zonen.
- Waarom zijn ze zo negatief over dit onvolledige gezin?
- Hoe denkt Titus over zijn vader?
- Waarom denkt hij zo negatief over hem?
- Hoe denkt Titus over ‘Brae’? (Noem zowel positieve als negatieve beelden.)
- Waarom denkt hij zo over ‘Brae’?
- Welk beeld geeft ‘Brae’ van de dorpelingen en andere buitenstaanders?
B
- Waarom verbergt ‘Brae’ zijn gevoelens en ervaringen met meisjes en vrouwen voor Titus? (Herlees p. 121 e.v.)
- Wat verbergt ‘Brae’ nog meer voor Titus? Waarom?
C
God en duivel, goed en kwaad, ze zijn voortdurend aanwezig in het verhaal.
- Maak een lijstje van zaken die goed zijn in de wereld van de godgelovigen, en eentje van zaken die ze zien als slecht.
- Doe hetzelfde met de wereld van Titus en ‘Brae’: wat is goed, wat is slecht in hun ogen?
- Welke wereld trekt jou het meest aan, die van Titus en ‘Brae’, of die van de buitenwereld?