En ik herinner me Titus Broederland: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Goed en kwaad

Titel En ik herinner me Titus Broederland
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 4 | Goed en kwaad
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel
Focus thema
Je leert na te denken over een belangrijk motief in een roman.
Gemaakt door Gosse Koolstra

 

A

  1. Beschrijf het beeld dat de dorpelingen hebben van de vader en zijn beide zonen.
  2. Waarom zijn ze zo negatief over dit onvolledige gezin?
  3. Hoe denkt Titus over zijn vader?
  4. Waarom denkt hij zo negatief over hem?
  5. Hoe denkt Titus over ‘Brae’? (Noem zowel positieve als negatieve beelden.)
  6. Waarom denkt hij zo over ‘Brae’?
  7. Welk beeld geeft ‘Brae’ van de dorpelingen en andere buitenstaanders? 


B

  1. Waarom verbergt ‘Brae’ zijn gevoelens en ervaringen met meisjes en vrouwen voor Titus? (Herlees p. 121 e.v.)
  2. Wat verbergt ‘Brae’ nog meer voor Titus? Waarom?


C

God en duivel, goed en kwaad, ze zijn voortdurend aanwezig in het verhaal.

  1. Maak een lijstje van zaken die goed zijn in de wereld van de godgelovigen, en eentje van zaken die ze zien als slecht.
  2. Doe hetzelfde met de wereld van Titus en ‘Brae’: wat is goed, wat is slecht in hun ogen?
  3. Welke wereld trekt jou het meest aan, die van Titus en ‘Brae’, of die van de buitenwereld?