Foon: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Perspectief

Titel Foon
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 3 | Perspectief
Studielast 1,5 uur
Werkvorm individueel
Focus vertelperspectief
Je leert te reflecteren op de gekozen vertelsituatie.
Gemaakt door Janneke Blok
Bron Bron 1: onbetrouwbare verteller

A   

  1. Vertel je zelf wel eens iets wat een beetje een ‘verdraaiing van de werkelijkheid’ is? Of ken je anderen die dat vaak doen? Geef een voorbeeld.
  2. Waarom zouden mensen dat doen? Bedenk twee redenen. 


B

Reageer snel op onderstaande uitspraken. Denk niet te lang na.

A Nadja legt heel duidelijk en precies uit wat er is gebeurd in ‘dat ene jaar dat ik me liever niet herinner’. Ja/nee
B Nadja vertelt soms nogal warrig, waardoor je niet precies weet wat er echt gebeurt en wat zich alleen in haar hoofd afspeelt. Ja/nee
C Nadja verzint soms dingen om de wereld om haar heen mooier of draaglijker te maken. Ja/nee
D Nadja vertelt veel niet, omdat deze gebeurtenissen uit het verleden voor haar te pijnlijk zijn om over te praten. Ja/nee


C

Het is je waarschijnlijk wel duidelijk dat je Nadja niet altijd op haar woord kunt geloven.

  1. Wanneer had je voor het eerst door dat wat Nadja vertelt niet waar is of strookt met de werkelijkheid?
  2. Geef aan de hand van de uitspraken bij A nog twee voorbeelden van situaties of gebeurtenissen waaruit blijkt dat Nadja in haar eigen werkelijkheid leeft.
  3. Aan wie vertelt Nadja haar verhaal eigenlijk? Bestaat hij echt, denk je, of alleen in haar verbeelding? Leg uit waarom je dat denkt. 


D

  1. Heb je wel eens eerder een boek gelezen met een bijzonder vertelperspectief? Zo ja, welk boek en hoe vond je dat?
  2. Lees bron 1. Er worden vier oorzaken genoemd die een verteller onbetrouwbaar kunnen maken. Noteer ze allemaal.
  3. Leg uit dat er bij Nadja sprake is van ten minste twee van deze oorzaken.
  4. In bron 1 worden ook twee 'narratieve' (= verteltechnische) functies genoemd die een onbetrouwbare verteller kan hebben. Welke is het meest van toepassing op Foon, vind je?


E

De Moor noemt haar roman zelf ‘een pleidooi voor het raadselachtige’. Je zou dus ook kunnen zeggen dat een van de functies van het onbetrouwbare vertelperspectief in deze roman is dat het de ‘boodschap’ van het verhaal onderstreept. Leg dit uit (200 woorden).