Foon: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Betekenis

Je kunt deze opdracht prima alleen maken, maar samen ontdek je vaak meer dan alleen.

Titel Foon
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 4 | Betekenis
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel of als tweetal
Focus motieven en symbolen
Je leert waar het boek ‘in diepste wezen’ over gaat door de motieven en symbolen te analyseren.
Gemaakt door Janneke Blok
Bron Bron 1: symboliek raaf
Bron 2: over Foon (PDF)

A

Maak een korte samenvatting (ongeveer tien zinnen) op verhaalniveau: wat gebeurt er in Foon?

 
B

Lees de Literaire theorie (onderaan deze opdracht).

  1. (Individueel) Noteer zo veel mogelijk motieven die jou zijn opgevallen; ten minste 7. Tip: vergeet de vele dieren niet die Foon bevolken.
    Een voorbeeld
    Een voorbeeld van een concreet verhaalmotief in Foon is geluid. Lev wil de ‘Grote Geluiden’ die ze regelmatig horen graag verklaren, terwijl Nadja het raadsel juist wil laten bestaan.
  2. (Als je deze opdracht samen maakt) Vergelijk jullie lijstjes met motieven en maak samen een lijst waar jullie je beiden in kunnen vinden.
  3. Bedenk wat de motieven jou als lezer willen vertellen over waar Foon ‘echt’ over gaat. Categoriseer de motieven op je lijstje en probeer aan de hand van de (concrete) verhaalmotieven en leidmotieven meer abstracte motieven te formuleren. Je mag hierbij informatie over bepaalde symboliek opzoeken; vermeld dan wel duidelijk de bron.
    Een voorbeeld
    In Foon doemt regelmatig een 100-jarige pratende raaf op. Deze vogel wordt in veel culturen beschouwd als de spreekbuis van de goden en staat symbool voor het ‘kwaad’ (zie bron 1). Hij kan in Foon verwijzen de ‘zonde’ van Nadja, haar eenzaamheid en haar ‘rusteloos zwerven’ in de zoektocht naar een manier om in het reine te komen met zichzelf en het verleden.


C

Lees bron 2. Het is een pagina uit Boekenpost 159 (jan/feb 2019), waarin een literaire analyse van Foon staat. Beperk je tot de alinea's onder de dikgedrukte kopjes ‘Thematiek’ en ‘Motieven’.

  1. Zijn er nog belangrijke motieven bij die je herkent en nog niet op je lijstje staan? Voeg deze dan alsnog toe.
  2. Formuleer nu het grondmotief. Vaak zijn er meerdere opties mogelijk, daarom is het belangrijk dat je kunt uitleggen waarom je hiervoor hebt gekozen. (100 woorden) 


D

‘Marente de Moor (1972) is niet bepaald een schrijfster van heldere boodschappen, klare lijnen, stevige verhalen. […] Ook het zojuist verschenen Foon is zo’n ongewone en raadselachtige roman. Het is fraai geschreven, de Moor weet prachtig sferen op te roepen, het zit vol sprookjesachtige en magische gebeurtenissen maar waar het boek eigenlijk naartoe wil is niet erg duidelijk, de schrijfster laat het aan de lezer over om de thematiek in te vullen.’
Dit zijn woorden van Rob Schouten, recensent van Trouw. De Moor zelf vindt daarentegen dat ze zich in Foon voor het eerst vrij duidelijk heeft uitgesproken (interview Boekenkrant).
Wat vind jij? Maak gebruik van je bevindingen bij A, B en C. (200 woorden)

 

Literaire theorie

Een motief is een betekenisvol element dat vaker terugkomt in een verhaal. Daardoor valt het op en word je als lezer op het spoor gezet van waar het boek over gaat. Er zijn verschillende soorten motieven:        

  • Verhaalmotieven: concrete gebeurtenissen in het verhaal en de verbanden daartussen.
  • Leidmotief: regelmatig terugkerend verschijnsel, een (deel van een) zin, een object, een kleur of een situatie of een handeling in dezelfde of vrijwel dezelfde bewoordingen.
  • Abstracte motieven: door (concrete) verhaalmotieven met elkaar in verband te brengen, zoek je naar een overkoepelende abstracte term die zoveel mogelijk de lading dekt. Bv. angst, hoop, schuld. Abstracte motieven worden ook vaak aangeduid met de term ‘thema’.
  • Grondmotief: formulering in één zin, waarbij je op een abstract niveau zegt welke visie in de tekst verwoord wordt. Het helpt hierbij naar de abstracte motieven te kijken.

Zie ook: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur. Groningen: Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 113-114.