Het Wederzijds Huwelijksbedrog: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Taalgebruik

'Een blijspel moest minder verheven en statig van taal zijn dan een treurspel, maar op zijn beurt wel boven de taal van een klucht staan', schrijft Anna de Haas in het nawoord van haar uitgave van Langendijks Het Wederzyds Huwelyksbedrog.

Titel Het Wederzijds Huwelijksbedrog
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 4 | Taalgebruik
Studielast 2 uur
Werkvorm tweetal
Focus taalgebruik
Je leert verschillende taalregisters analyseren
Gemaakt door Roland de Bonth

Vraag 1


Welke personages in het stuk bedienen zich van dialect en volkstaal?


Vraag 2


Waarin onderscheidt dit taalgebruik zich van de meer verheven blijspeltaal in de rest van het stuk? Let daarbij vooral op woordkeus, zinsbouw en woordvolgorde. De spelling kan informatie geven over de uitspraak van een woord. 


Vraag 3


In het negende toneel van het tweede bedrijf wordt Hans onder de naam van Poerlaron opgevoerd als een Franse koopman. Welke talige middelen heeft Langendijk gebruikt om de indruk te wekken dat Hans een Fransman is?


Vraag 4


Zijn de fouten die Hans maakt tegen het Nederlands te verklaren als je rekening houdt met de (grammaticale) regels van het Frans? 


Vraag 5


Je hebt je verdiept in de verschillende registers van de personages. Wat maakt het taalgebruik duidelijk over de personages? Zegt het iets over hun karakter, sociale positie of nog iets anders?