Mariken van Nieumeghen: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Personages

Waarom doen mensen dingen die ze doen? Waarom zeggen ze wat ze zeggen? Je zult je vast vaak verbaasd hebben over woorden en gedrag van mensen om je heen. Misschien denk je zelfs wel eens over jezelf: 'Hoe kwam ik erbij om dat te zeggen?!' Of: 'Wat stom dat ik dat gedaan heb!'

Titel Mariken van Nieumeghen
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 3 | Personages
Studielast 2 uur
Werkvorm viertal
Focus personages
Je leert personages en hun doen en laten uit te diepen.
Gemaakt door Gosse Koolstra

A

Vraag 1


Noteer iets waarover je je verbaasd hebt in een ander (gedrag of uiting) en noteer ook zoiets van jezelf.


Vraag 2

Wissel met elkaar uit wat je hebt opgeschreven en bespreek dan wat jullie zien als:
A. Gewoon stom, niet goed nagedacht;
B. Doortrapt, sluw;
C. Gewoon regelrecht erg, gemeen, helemaal fout.


B

De volgende opdrachten voer je gezamenlijk uit.

Vraag 1

In de tweede kolom van het schema hieronder noteer je minstens drie verschillende daden/uitspraken van de vier personages.


Vraag 2


Geef in de derde kolom aan wat je oordeel hierover is.


Vraag 3


In de vierde kolom geef je aan of je het gedrag/de uitspraak begrijpt of herkent vanuit je eigen ervaringen.

Personage Daden/uitspraken Oordeel Begrip/interpretatie
Mariken
Moenen
de tante
de oom

C


Als verwerking van opdracht B schrijven jullie nu ieder een stukje: je verdeelt de personages Mariken, Moenen, tante en oom. Wat doen/zeggen ze? Waarom? Snap je dat? Herken je dat vanuit je eigen ervaringen? Laat in ieder geval de volgende punten goed uitkomen:


Vraag 1


Mariken: is ze naïef of doortrapt? Zit ze met de ondergang van al die 'ghesellen'?


Vraag 2

Moenen: waarom geniet hij zo van de ondergang van mensen?


Vraag 3

De tante: waarom doet ze zoals ze doet?


Vraag 4

De oom: is hij heilig of schijnheilig? Is hij (mede)schuldig?


Vraag 5


Daarna wissel je de beschrijvingen uit, geef je elkaar commentaar en herschrijf je je eigen bijdrage.