Siegfried: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Personages

Titel Siegfried
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 3 | Personages
Studielast 1 à 2 slu
Werkvorm tweetal
Focus personages
Je leert hoofdpersonen en hun onderlingen verhoudingen karakteriseren.
Gemaakt door Jannet Oosterhuis
Bron 'Personages', in: Joke van Balen e.a., 'Basisboek literatuur'. Groningen, Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 106-108

Vraag 1

Wil jij je graag helemaal inleven in een boek of een film? Heb je daarvoor een sympathieke hoofdpersoon nodig om je mee te kunnen identificeren? Bespreek dit samen.


Vraag 2

Kon je je inleven in een van de personages in de roman Siegfried? Waarom (niet)? Zo ja, in wie kon jij je inleven?


Vraag 3

Wie zijn de twee hoofdpersonages in Siegfried? Bespreek dit en bepaald jullie keus. Leg uit waarom jullie deze keus maken.


Vraag 4

Vind je deze hoofdpersonages sympathiek of juist niet? Hoe komt dat?


Vraag 5

Lees bron 1. Maak daarna elk van een van deze hoofdpersonages een karakteristiek. Benoem eerst welke visie(s) je gebruikt om de karakteristiek te maken. Benoem daarna van beide zowel uiterlijke als innerlijke kenmerken en geef bij elk van de innerlijke kenmerken een voorbeeld uit de roman. Gebruik hiervoor de beide tabellen hieronder.


Vraag 6

Zijn deze personages flat of round characters? Motiveer jullie antwoorden.


Vraag 7

Benoem nu elk voor je hoofdpersonages hun nevenfiguren. Maak weer gebruik van de tabellen.


Vraag 8

In Mulisch' oeuvre valt op dat hij een voorliefde heeft voor het gebruik van paradoxen. (Wanneer je deze term niet kent, zoek je hem op of vraag je je docent om uitleg.) Zie je die paradox in de combinatie van hoofdpersonages, als jullie ze met elkaar vergelijken? Noteer zoveel mogelijk punten waarop de hoofdpersonen elkaars evenbeeld dan wel tegenbeeld zijn en illustreer die punten met voorbeelden uit de roman.


Vraag 9

Kijk nog even terug naar wat je noteerde bij vraag 2 en 4. Heeft deze opdracht je mening over een of meer van de personages veranderd? Bespreek dit en noteer dan individueel jullie antwoord en leg uit waarom je mening (niet) veranderde.


tabellen