Woutertje Pieterse: Opdracht

Opdracht niveau 5 | Literatuurgeschiedenis

Titel Woutertje Pieterse
Niveau boek 4
Opdracht niveau 5 | Literatuurgeschiedenis
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel
Focus literatuurgeschiedenis
Je leert reflecteren op de betekenis van dit boek voor de literatuur.
Gemaakt door Pieter Waalewijn
Bron 1 3. woutertjepieterseprijs.nl | over de Woutertje Pieterse Prijs
Bron 2 2. tedvanlieshout.wordpress.com | nieuws over de Woutertje Pieterse Prijs
Bron 3 3. dbnl.org | Marita Mathijsen: 'De betekenis van Woutertje Pieterse voor de Nederlandse (jeugd)literatuur'

A

Onze romanheld Woutertje Pieterse is de naamgever van een literaire prijs: de 'Woutertje Pieterse Prijs'.

  1. Zoek op Wikipedia op wat die prijs inhoudt, en noteer de titels van drie bekende boeken die die prijs hebben gekregen.
  2. Wikipedia vertelt er niet bij waarom deze prijs naar Woutertje is genoemd. Welke verklaring zou jij geven voor deze naam voor die prijs?
  3. Klopt jouw verklaring met die van de stichting die de prijs verstrekt? Lees bron 1, en vat samen wat deze stichting zelf zegt over de 'Woutertje Pieterse Prijs'.
  4. In september 2017 kwam deze prijs opeens in het nieuws. Lees bron 2, en je weet waarom.


Nu het echte werk. Bij de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs in 2008 hield hoogleraar letterkunde Marita Mathijsen een toespraak: 'De betekenis van Woutertje Pieterse voor de Nederlandse (jeugd)literatuur.' (bron 3)

  1. Al vanaf de eerste zin van haar toespraak gaat mevrouw Mathijsen helemaal los: 'Het klopt niet, een prijs voor jeugdliteratuur noemen naar Woutertje Pieterse.'
    a. Welk argument geeft zij hiervoor in de eerste alinea?
    b. Hoe typeert zij de bewerking van Ivo de Wijs die jij gelezen hebt? Wat bedoelt zij daarmee?
  2. Lees nu de hele toespraak aandachtig. Vat de hoofdzaken samen in een overzichtelijke tekst, die goed te volgen is voor iemand die het artikel niet gelezen heeft. Zorg ervoor dat duidelijk uitkomt wat volgens Mathijsen de betekenis van Woutertje Pieterse is voor de Nederlandse (jeugd)literatuur.
  3. Lees het nawoord van Ivo de Wijs in zijn editie van Woutertje Pieterse: p. 217-219.
    a. Hoe verdedigt De Wijs het bestaansrecht van zijn bewerking van Multatuli’s klassieker?
    b. Ben jij het met Ivo de Wijs eens, of spreekt Mathijsen terecht van puree? Licht je antwoord kort toe.
  4. Ten slotte: zou jij iemand anders Woutertje Pieterse aanraden? Welke argumenten zou je daarbij gebruiken?