Clausewitz: Opdracht

Opdracht niveau 5 | Werkelijkheid en fictie

In het buitenland kennen ze het al langer, Nederland begon er pas onlangs mee: factchecking. In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 bleek het opeens nodig om uitspraken van politici te toetsen aan de feiten. In een lijsttrekkersdebat op tv (zie bron 1) stond Emile Roemer (SP) met lege handen toen Mark Rutte (VVD) volkomen onverwacht tegensprak dat hij het eigen risico in de zorg wilde verhogen. Wie had er nu gelijk? Roemer: 'Het is niet waar. Het is gewoon niet waar wat u zegt.' Rutte: 'Het is absoluut waar.'Journalisten hebben er een dagtaak aan om te checken of beweringen kloppen. Al in 2008 hebben studenten van de Fontys Hogeschool Journalistiek in Tilburg een website opgezet om uitspraken te controleren op waarheid; zie bron 2.Sinds 2016 is fake news, 'nepnieuws', wereldwijd en op alle niveaus realiteit.

Hoe zit het met de feiten in Clausewitz? Wat is waar? Wat is echt? Wat is fictie, wat werkelijkheid?

Titel Clausewitz
Niveau boek 5
Opdracht Niveau 5 | werkelijkheid en fictie
Studielast 3 uur
Werkvorm Individueel
Focus Werkelijkheid en fictie
Je leert Reflecteren op een literaire benadering van de werkelijkheid.
Gemaakt door Pieter Waalewijn
Bron 1 YouTube | 'Rutte liegt tijdens debat'
Bron 2 factory.fhj.nl | website voor factchecking, van studenten van de Fontys Hogeschool Journalistiek
Bron 3 8weekly.nl | Frank Heinen, 'Verwikkeld in verhalen die niet de jouwe zijn'

Vraag 1


Een van de eerste dingen die je als lezer van Clausewitz wilt weten, is of de feiten over Ferdynand LeFebvre - van wie je nog nooit gehoord had, laat staan dat je iets van hem hebt gelezen - kloppen. Ga na of de informatie die in de Proloog op p. 14-18 wordt verstrekt, in overeenstemming is met wat je over hem vindt via Wikipedia, Google of andere bronnen. Noteer je bevindingen.

Vraag 2

We gaan eens een paar details checken, m.b.v. Google.

a.     Op p. 47 komt een CIA-onderzoeker ter sprake die de gebitsgegevens van de familie van Lee Harvey Oswald is gaan verzamelen. Wie was Lee Harvey Oswald? Is het genoemde onderzoek echt uitgevoerd? Zo ja, wat heeft het opgeleverd?
b.     Op p. 143 wordt in voetnoot 2 naar een studie van James Rope verwezen. Zoek dat boek eens op.
c.     Op p. 165 wordt gesproken over het scholierenprotest tegen de invoering van de Tweede Fase. Klopt het wat daarover wordt verteld?
d.     Op p. 206 gaat het over de Australian Open van 1996. Klopt de informatie die daar staat?
e.     Check zelf bij nog twee details die je bent tegengekomen of ze op waarheid berusten. (Uiteraard noteer je deze details, de pagina's in Clausewitz waar ze voorbijkomen, en jouw bevindingen.)

Vraag 3

'Wat zijn feiten? Ze vertellen niet meer van iemand dan aangespoeld wrakhout vertelt van het schip waaraan het heeft toebehoord.' Zo begint een mooie uitspraak van LeFebvre op p. 97. De roman Clausewitz bevat meer van die fraaie passages over feit en fictie: de discussies over de Irak-oorlog (p. 41-44); de passage die begint met de vraag 'Wat doen we als we iets niet weten?' (p. 59); en niet te vergeten het hoofdstuk (p. 91-96) waarin de 'cognitive imperative' wordt besproken. Probeer de ideeën die je hier aantreft over feiten en fictie onder te brengen in een korte beschouwing (maximaal 300 woorden). Citeren mag, maar zorg wel voor een samenhangende, heldere tekst.

Vraag 4

Als een politicus 'liegt', is duidelijk wat hij daarmee wil bereiken: zijn politieke tegenstanders uitschakelen en de eigen partij en haar standpunten mooier voorstellen dan ze zijn. Maar waarom zou een schrijver liegen? Is Joost de Vries in jouw ogen een leugenaar? Waarom zou hij dit spel met feit en fictie hebben gespeeld? En hoe voel jij je als lezer daarbij? Noteer je antwoorden in een tekstje van ongeveer 250 woorden.

Vraag 5

Lees tot slot de recensie van Frank Heinen op 8weekly.nl (bron 3). Schrijf een reactie daarop (maximaal 300 woorden), waarin je vooral - op basis van je beantwoording van vraag 1 tot en met 4 - het aspect factchecking aan de orde stelt.