A

Vraag 1

Wanneer zou jij Nederland ontvluchten? Wat zou er moeten gebeuren voordat jij zou besluiten om alles en iedereen achter te laten?

Vraag 2

Wat of wie zou je het meeste missen?

Vraag 3

Waar zouden jouw problemen voornamelijk uit bestaan?

Vraag 4

Wat zou jij ervoor overhebben om ergens te mogen blijven als je niet terug kunt naar Nederland?

Vraag 5

Wat verwacht jij dat asielzoekers in het algemeen over moeten hebben voor een verblijfsvergunning in Nederland?

B

Vraag 1

Er wordt in Nederland onderscheid gemaakt tussen het begrip vluchteling en asielzoeker. Lees bron 1 noteer een duidelijke omschrijven van zowel het begrip 'vluchteling' als 'asielzoeker'. 

Vraag 2

Formuleer in één zin wat het belangrijkste verschil is tussen een vluchteling en een asielzoeker.

Vraag 3

'Asiel zoeken' en 'asielzoeker' kun je ook opvatten als metafoor. Leg dit uit.

Vraag 4

Raf heeft slechts een bijrol in het verhaal. Toch lijkt de titel in eerste plaats betrekking op hem te hebben.

a.    Is Raf misschien belangrijker voor het verhaal dan je aanvankelijk dacht?
b.    Zijn er misschien, behalve Raf, nog andere personages die in metaforische zin 'asielzoeker' zijn? Zo ja, wie? Licht je antwoord toe. 

Vraag 5

Vind je De asielzoeker als titel goed gekozen? Licht je antwoord toe. Kies uit:

a.    Ja, de titel verwijst naar waar het in dit boek werkelijk over gaat.
b.    Nee, de titel had beter 'De vluchteling' kunnen zijn.
c.    Nee, de titel is misleidend; je verwacht een verhaal over asielzoekers, maar daar gaat het helemaal niet over.
d.    Nee, de titel verwijst naar een bijzaak.