De asielzoeker: Opdracht

Opdracht niveau 6 | Literaire traditie

Absurdisme

Bij literatuurgeschiedenis heb je waarschijnlijk geleerd dat je kennis van de literatuurhistorische context en/of traditie moet betrekken in je interpretatie van literaire werken. Dat kan zonder meer veel opleveren, maar er schuilt ook een gevaar in.

Op zijn eigen website noemt Arnon Grunberg de Franse schrijver-filosoof Albert Camus (1913-1960) als één van de schrijvers door wie hij beïnvloed is. Camus wordt gezien als de grondlegger van het absurdisme, een filosofische stroming die betoogt dat het menselijk bestaan geen zin of betekenis heeft en dat elke poging daar wel een betekenis of zin aan toe te kennen tot mislukken gedoemd is. Stel nu dat jij kennis vergaart over het absurdisme en vervolgens gaat nadenken over de betekenis van het verhaal. Het gevaar is groot dat je als volgt redeneert: [1] dit zijn de kenmerken van het absurdisme; [2] De asielzoeker vertoont veel/weinig kenmerken van het absurdisme; [3] De asielzoeker is dus wel/niet een absurdistische roman. Maar wat je nu hebt gedaan is iets heel anders dan interpreteren.

In deze opdracht ga je nadenken over de vraag in hoeverre kennis van de literatuurhistorische traditie bijdraagt aan een adequate betekenistoekenning.

Titel De asielzoeker
Niveau boek 5
Opdracht Niveau 6 | Literaire traditie
Studielast 3 uur
Werkvorm Individueel
Focus Literaire traditie
Je leert Een werk plaatsen in een literaire traditie
Gemaakt door Marlies Schouwstra
Bron 1 dbnl.org | 'Absurdisme'
Bron 2 Bas van der Waarde, 'Grunberg en het absurde'

Vraag 1

Als je een verhaal interpreteert, geef je antwoord op de vraag waar het verhaal (volgens jou) in diepste wezen over gaat. Schrijf een kernachtige (ongeveer 300 à 400 woorden) interpretatie van De asielzoeker. Je mag internetbronnen raadplegen, maar lees nog even niets over het absurdisme.

Vraag 2

Bestudeer een van de onderstaande bronnen. Maak een tabel met twee kolommen. In de linkerkolom noteer je de kenmerken van het absurdisme die in de bronnen worden genoemd. In de rechterkolom noteer je, indien van toepassing voorbeelden uit De asielzoeker waarin je de kenmerken herkent.

Vraag 3

Lees je interpretatie nog eens door. Zijn er, nu je iets meer weet over het absurdisme, dingen die je zou willen veranderen? Heb je dingen over het hoofd gezien? Heeft het bestuderen van de bron geleid tot nieuwe inzichten die jij waardevol vindt? Heeft het je mening over het boek veranderd? Zou je misschien zelfs je hele interpretatie willen herzien? 

Vraag 4

Schrijf nu een brief aan je docent Nederlands waarin je betoogt waarom het wel/niet belangrijk is dat zij/hij de leerlingen kennis van de literatuurgeschiedenis bijbrengt. Zet je betoog gestructureerd op: formuleer een stelling in de inleiding, werk je argumentatie stap voor stap uit in het middenstuk en eindig met een heldere conclusie en als het kan een mooie uitsmijter. Gebruik voorbeelden uit de roman om je argumentatie te ondersteunen.