De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje: Opdracht

Opdracht niveau 5 | Literatuurgeschiedenis

Lees eerst de bronnen en daarna de passage onder Literatuurgeschiedenis. Voer dan de opdrachten uit. 

Titel De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje
Niveau boek 5
Opdracht niveau 5 | Literatuurgeschiedenis
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel
Focus literatuurgeschiedenis
Je leert over de plaats van een (uniek) werk in de literatuurgeschiedenis.
Gemaakt door Gosse Koolstra
Bron 1 cambiumnet.nl | 'Neoromantiek'
Bron 2 nl.wikipedia.org | 'Neoromantiek in de literatuur'
Bron 3 dbnl.org | 'Neoromantiek'
Bron 4 nescio.info | Marc Boelens, 'Een toren om te staan in eeuwigheid'

Noteer:

Vraag 1

Heb je wel eens eerder werk gelezen dat je deed denken aan deze drie novellen?
a. Zo ja, welk werk was dat en wat was (waren) de overeenkomst(en)?
b. Zo nee, wat onderscheidt Nescio's werk van wat je eerder las?

Vraag 2

Velen merken op dat Nescio's novellen in stijl en inhoud hun tijd vooruit waren. Kun jij vanuit het tweede decennium van de eenentwintigste eeuw nog bepalen waarin dat zou kunnen zijn? Probeer in ieder geval één stilistisch en één inhoudelijk element te noemen. Bestudeer indien noodzakelijk de Literaire theorie.

Vraag 3

Beschrijf nu, met gebruikmaking van het schema, waarin Nescio een typische vertegenwoordiger is van de neo-romantiek.

Vraag 4

Noem een inhoudelijk en een stilistisch kenmerk waarin zijn werk afwijkt van ander neo-romantisch werk. Gebruik niet de elementen die je noemde bij 3.

Vraag 5

Wat drukt Nescio uit over zijn eigen tijd? Drukt hij wellicht ook iets uit over onze tijd? Wat zou dat kunnen zijn?

Schema

Verhaal Motieven Stijlkenmerken Verhaalvoorbeelden
'De uitvreter'
'Titaantjes'
'Dichtertje'

(Literaire)theorie

  1. 'Motieven en symbolen', in: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur. Groningen, Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 113 e.v.
  2. 'Stijl' in: ibid., p. 127-129

Literatuurgeschiedenis

Een begrip dat in verband met de neo-romantiek minder vaak wordt genoemd, maar dat niettemin erg belangrijk is, is het Verlangen. Het is interessant om te zien hoe ieder van de Nederlandse neo-romantische schrijvers en dichters dit begrip weer op een andere manier vormgeeft: Arthur van Schendel, Augusta de Wit, Aart van der Leeuw, Albert Helman, Cola Debrot, J.C. Bloem, Nescio. Personages in de romans en novellen van deze literatoren lijken vaak familieleden van elkaar te kunnen zijn, maar er zijn twee grote verschillen in de wijze waarop hun scheppers hen hebben uitgebeeld: de aard van hun verlangen, en de uitkomst van hun handelen inzake dat verlangen.

Overigens is Nescio het buitenbeentje in deze groep. Bij al zijn afstandelijkheid en filosofie geeft hij een scherp beeld van de fysieke situatie van Nederland, de maatschappelijke verhoudingen, de toestand van arbeiders, burgers en de onderlinge verhoudingen tussen bevolkingsgroepen. Hierin onderscheidt hij zich van de andere neo-romantische auteurs aan het begin van de twintigste eeuw, die opvielen door op een vage, onbepaalde manier gebruik te maken van tijdskenmerken en situationele kenmerken. Zij gebruikten deze vooral als sfeerbepalers.
Wellicht dat Nescio daardoor later vaak werd vergeleken met die andere zakenman-auteur: Willem Elsschot, die gezien wordt als een vertegenwoordiger van de Nieuwe Zakelijkheid; het gebruik van tijd, situatie en ruimte was uiterst concreet in deze stijlperiode.