Gijsbreght van Aemstel: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Verteltechniek

Titel Gijsbreght van Aemstel
Niveau boek 5
Opdracht niveau 4 | Verteltechniek
Studielast 3 uur
Werkvorm tweetal
Focus verteltechniek
Je leert hoe in drama inhoud en betekenis worden overgedragen op de toeschouwers.
Gemaakt door Gosse Koolstra
Bron 1 1. dbnl.org | Jan Vos: Aran en Titus
Bron 2 2. dbnl.org | Gé Vaartjes, 'Handgeschreven wereld'
Bron 3 3. dbnl.org | René van Stipriaan, 'Wat mankeert er toch aan de Gysbreght?'

A

Vraag 1

Bedenk individueel een kort verhaal waarin een held ten onder gaat en schrijf hiervan een beknopte samenvatting in maximaal 100 woorden.

Vraag 2

Wissel de verhalen uit en kies samen het verhaal waarmee je verder wilt werken. Stel vast wat voor jullie de essentie van het verhaal, het thema, is.

Vraag 3

Maak van dit verhaal nu samen het ontwerp voor een toneelversie. Beperk de lengte! (Maximaal 2000 woorden.)


B

  1. Lees eerst de alinea onder Literatuurgeschiedenis hieronder; lees daarna de genoemde bronnen. Vorm je globaal een oordeel over de toneelmatige verschillen tussen Gysbreght van Aemstel en Aran en Titus.
  2. Bekijk de lijst van 'spreeckende personagien' in Gysbreght. Welke logica vind je de volgorde hebben?
  3. a. Analyseer samen hoe in Gysbreght van Aemstel informatie wordt ingebracht. Denk aan wat de personages vertellen, maar ook aan de rol van de bode-figuur. Maak hier aantekeningen van. Beperk je tot het eerste en tweede bedrijf.
    b. Had het publiek ook op een andere manier op de hoogte gesteld kunnen worden van deze informatie? Zo ja, op welke?
    c. Hoe hebben jullie het probleem van de informatievoorziening in jullie eigen verhaal opgelost?
  4. Met een voorspellende droom (van Badeloch) en een 'deus ex machina', de verschijning van de aartsengel Rafaël, heeft Vondel gekozen voor het bovennatuurlijke als toneelmatige ingreep. Geef een beoordeling van deze techniek, vanuit onze tijd gezien, maar ook - voor zover dat kan - vanuit een zeventiende-eeuws gezichtspunt. Betrek daarbij het gegeven dat deze techniek ook uit de klassieke oudheid komt.
  5. Als barokkunstenaar maakt Vondel vaak gebruik van tegenstellingen; de eenvoudigste hiervan is goed-kwaad, die goed te plaatsen is in dit toneelstuk. Formuleer nog drie van zulke tegenstellingen. Hoe worden die vormgegeven?
  6. a. Geef nu een oordeel over de manier waarop in Gysbreght van Aemstel inhoud en betekenis worden overgedragen. Wat vinden jullie in dit licht van Vondels uitspraak dat hij het toneelstuk heeft gemaakt 'na de wetten, regelen en vrijheid der poëzije; oock na de tooneelwetten, waer tegens wy wetende niet en misdeden, 't en waer misschien in talrijckheid van personagien (…)'? (Citaat uit de opdracht aan Hugo de Groot.)
    b*. Extra opdracht (moeilijk!). Geef een vergelijkend oordeel over de manier waarop jullie dat hebben gedaan in de toneelversie van jullie verhaal.

Literatuurgeschiedenis

Vondels populariteit als dramaturg werd in de loop van de jaren '40 en '50 van de zeventiende eeuw steeds meer overschaduwd door die van Jan Vos, die met zijn spektakelstuk Aran en Titus al in 1641 grote indruk had gemaakt. Vos, een ongeschoolde glazenmaker met een groot talent voor toneel, had als motto 'Het zien gaat voor het zeggen'. Vondels stukken werden steeds uitstekend verkocht (als leestekst), maar minder goed bezocht dan die van Vos.


(Literaire)theorie

  'Perspectief', in: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur, Groningen, Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 101-106