Jij zegt het: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Dichterschap

Een roman waarin twee wereldberoemde dichters – die ook nog met elkaar getrouwd zijn geweest – de hoofdpersonen zijn, moet ook wel over het dichterschap gaan. In Jij zegt het maakt de lezer kennis met de ideeën van Hughes (zoals verwoord door de Nederlandse romanschrijfster Connie Palmen) over de ware aard van het dichterschap.

Titel Jij zegt het
Niveau boek niveau 5
Opdracht niveau 4 | Dichterschap
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel
Focus dichterschap
Je leert nadenken over de bronnen van dichterschap.
Gemaakt door Jan Erik Grezel

A

Vraag 1

Lees jij regelmatig poëzie? Zo ja, wat trekt jou aan in poëzie? Zo nee, wat houdt je tegen?


Vraag 2

Poëzie is er in alle soorten en maten, van kinderversjes tot voor menigeen ondoorgrondelijke woordenhutspot. Wat voor soort poëzie heeft je voorkeur? Heb je een lievelingsdichter?


Vraag 3

Heb je zelf de neiging of de drang om gedichten te schrijven? Zo ja, waarover? Naar aanleiding waarvan?


Vraag 4

Heel wat mensen, ook jongeren, schrijven (weleens) gedichten. Lang niet iedereen laat die ook aan anderen lezen. Welke redenen kan iemand hebben om zijn of haar gedichten voor zichzelf te houden?


Vraag 5

Welke waarde hecht jij aan poëzie? Anders gezegd: hoe belangrijk is het voor jou om gedichten te lezen? Het antwoord op deze vraag heb je nodig bij de schrijfopdracht onder C.


B

In Jij zegt het komen veel fragmenten voor waarin de dichter Hughes nadenkt over wat de kern van zijn dichterschap is of zou moeten zijn. Hij probeert dat ook Sylvia Plath duidelijk te maken en stimuleert haar soms om anders te gaan schrijven.


Vraag 1

Hoe belangrijk is poëzie eigenlijk voor iemand als Hughes? Herlees bijvoorbeeld de passage op blz. 76.


Vraag 2

Noteer enkele fragmenten waarin Hughes zich uitspreekt over het ideale dichterschap. Beschrijf op basis daarvan in het kort wat Hughes eigenlijk met zijn gedichten wil.


Vraag 3

Zijn de bronnen van zijn dichterschap dezelfde als die van Plath?


C

Het belang dat Hughes aan poëzie hecht, is bijzonder, maar het is niet verwonderlijk dat zo’n dichter dat denkt en zegt.
Schrijf een korte verhandeling over de waarde die jij aan poëzie hecht. Vergelijk daarin jouw opvatting met die van Hughes en maak duidelijk in hoeverre je met hem kan ‘meevoelen’.