Jij zegt het: Opdracht

Opdracht niveau 5 | Literaire analyse

Titel Jij zegt het
Niveau boek niveau 5
Opdracht niveau 5 | Literaire analyse
Studielast 2 à 3 uur
Werkvorm individueel
Focus literaire analyse
Je leert nadenken over de voor- en nadelen van analyse van literaire werken.
Gemaakt door Jan Erik Grezel
Bron 1 Boekverslag van Jiska (boekenredactie), op: scholieren.com
Bron 2 Ted Hughes vertelt (in 1988) over een droom; daarna leest hij het gedicht ‘The Thought-Fox’, op: YouTube

A

Je maakt via (Lezenvoordelijst.nl) opdrachten over boeken die je gelezen hebt. De bedoeling is dat je daardoor gaat nadenken over wat een boek te bieden heeft. Maar is dat eigenlijk wel nodig? Om op onderstaande vragen 2, 3 en 4 in te gaan, kun je bron 1 gebruiken.


Vraag 1

Wat voor type lezer ben jij? Veelvraat of fijnproever? Beide? Lees je ‘alles wat los en vast zit’, hol je van het ene boek naar het andere? Of laat je een boek ook een beetje ‘natintelen’? Anders gezegd: denk je tijdens en na het lezen uitgebreid na over de betekenis van een boek? Of hangt de manier waarop je een boek verwerkt ook af van het soort boek dat je leest?


Vraag 2

Heb je wel eens de ervaring gehad dat je door analyse (via opdrachten of bijvoorbeeld via recensies) van een boek veel meer inzicht kreeg in de thematiek en de betekenis van een boek? Voegt bijvoorbeeld bron 1 iets toe voor jou wat je beoordeling of waardering van dit boek betreft?


Vraag 3

Vind jij analyse altijd zinvol? Ken je ook boeken waarbij dat niet zinvol of niet nodig is, omdat alles aan een verhaal wel duidelijk is? Zo ja, wat voor type boeken zijn dat dan?


Vraag 4

Kun je naar jouw idee een boek ook ‘kapot analyseren’? Met andere woorden: kan het uiteenrafelen van een verhaal afbreuk doen aan je literair genot?


Vraag 5

Kun je naar jouw idee een boek ook ‘kapot analyseren’? Met andere woorden: kan het uiteenrafelen van een verhaal afbreuk doen aan je literair genot?


B

Herlees de passages op pagina 34 (“In het dagelijks leven …”) tot 36 (“… naar sociale antropologie”). De vragen gaan over de tweede passage (blz. 35-36).


Vraag 1

Wat gebeurt er in de droom?


Vraag 2

Welke consequentie trekt de ‘ik-figuur’ uit de droom(duiding)?


Vraag 3

Zou dit een fantasie van schrijfster Connie Palmen zijn of denk je dat deze passage (heel?) realistisch is in de zin van ‘waar gebeurd’?


C

Bekijk en beluister bron 2.


Vraag 1

Klopt je antwoord op vraag B3?


Vraag 2

Wat voor indruk krijg je over de manier waarop Connie Palmen dit boek geschreven heeft, als je de passage op blz. 35-36 leest en daarna de bron raadpleegt?


D

Vraag 1

Wat is het thema van de droom?


Vraag 2

Wie of wat is ‘de vos’? Of blijft dat vaag?


Vraag 3

Welke gedachte of opvatting wordt er via de droom duidelijk gemaakt?


Vraag 4

Ben je het met die opvatting eens?


E

Bij het A-deel van deze opdracht heb je nagedacht over de waarde van literaire analyse. Kijk nog eens naar wat je daar op de vragen hebt geantwoord.
Schrijf nu een tekst van 300 à 400 woorden over de vraag in hoeverre literaire analyse zinvol en waardevol is. Betrek daarbij uiteraard ook de analyse van Jij zegt het.