Jij zegt het: Opdracht

Opdracht niveau 6 | Intertekstualiteit

Jij zegt het wemelt van de literaire verwijzingen. Er worden talloze boeken en schrijvers in genoemd, met name Angelsaksische. In deze opdracht ga je dieper in op enkele van die verwijzingen.



Titel Jij zegt het
Niveau boek niveau 5
Opdracht niveau 6 | Intertekstualiteit
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel
Focus intertekstualiteit
Je leert literaire verwijzingen onderkennen en duiden.
Gemaakt door Jan Erik Grezel
Bron 1 Joke van Balen e.a., 'Basisboek Literatuur'. Groningen, Uitgeverij kleine Uil, 2009, blz. 100
Bron 2 dbnl.org | 'Het kind en ik'
Bron 3 literatuurlijn.nl | over Paul van Ostaijen

A

Sommige schrijvers lijken het een sport te vinden om in hun boeken naar andere boeken te verwijzen, soms concreet, soms bedekt.
Lees bron 1.


Vraag 1

Noem zo mogelijk een paar boeken waarin duidelijk sprake is van intertekstualiteit.


Vraag 2

Wat zou het doel van de schrijver(s) kunnen zijn om in hun boeken te verwijzen naar andere literaire werken?


B

In Jij zegt het is de Engelse dichter Ted Hughes van het begin tot het eind aan het woord. Vergeet niet: het is uiteindelijk de pen van Palmen die hem alles laat zeggen en denken.
Hughes ‘spreekt’ ook over zijn dichterschap, zijn literaire leermeester, zijn grote voorbeelden en die van zijn vrouw.


Vraag 1

Herlees de passages over The Waste Land op blz. 77 en het adagium van Eliot op blz. 133. Wat kun je uit de passage op blz. 133 opmaken over de ontwikkeling van het dichterschap van Hughes?


Vraag 2

Herlees de passage op blz. 76 en blz. 125 over het werk van Robert Graves. Wat is de betekenis van The White Goddess en het odi atque amo kennelijk voor Hughes?


Vraag 3

Wie zijn voor Hughes en Plath de grote literaire voorbeelden?


Vraag 4

In hoeverre komen die overeen?


Vraag 5

Is hier sprake van intertekstualiteit? Leg je antwoord uit.


C

Hieronder staan enkele literaire verwijzingen naar de westerse wereldliteratuur, de klassieken en de Bijbel, met het paginanummer erachter:

Cathy en Heathcliff (55), Elektra (69), Lawrence (86), de Scrooges, Shylocks, Clarissa’s  (99), Oidipous Tyrannos (100), Dante (115), de Minotaurus (128), Oscar Wilde (159), Yeats (161), Theseus (173), Jezebel (203).

Kies drie van deze verwijzingen. Zoek eventueel informatie over de schrijver of het personage (cursief gedrukt). Leg bij alle drie uit in hoeverre er een verband is met het verhaal in Jij zegt het.


D

Naast bovengenoemde verwijzingen wordt in de roman ook gerefereerd aan Nederlandse literatuur.


Vraag 1

Lees het gedicht ‘Het kind en ik’ van Martinus Nijhoff (bron 2). Herlees dan het fragment op blz. 36-37 over de droom van Hughes aan de vooravond van zijn huwelijk met Plath. Wat valt je op, als je het gedicht van Nijhoff vergelijkt met deze passage?


Vraag 2

Komt er in de passage onderaan blz. 139 (“… een volmaakt klinkende paukenslag, een BOEM! ...”) jou iets bekend voor? Zo niet, raadpleeg bron 3.


Vraag 3

Wat is jouw oordeel over deze verwijzingen naar Nederlandse literatuur? Waarom zou de schrijfster dit gedaan hebben?


E

Vraag 1

Reageer op de volgende stelling: “Gezien de geschiedenis waar Jij zegt het over gaat, is intertekstualiteit binnen de roman onontkoombaar.”


Vraag 2

Vind je dat al die verwijzingen de roman rijker en interessanter maakt? Of is het misschien naar jouw smaak te overdadig of vind je het overbodig?


Vraag 3

Ben je door de verwijzingen in de roman geïnspireerd om bepaalde boeken of gedichten te gaan lezen? Zo ja welke? Beargumenteer je keuze.