Oorlog en terpentijn: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Historische context

Als Nederlanders het over de oorlog hebben, bedoelen ze de Tweede Wereldoorlog; voor Belgen is 'de oorlog' synoniem met de Eerste. Nog zo'n verschil: in Nederland gaat het bij 'oorlog' vrijwel altijd over goed en fout, terwijl voor de Belgen de oorlog staat voor de catastrofe, het instorten van hun wereld, in één maand tijd.
Jij gaat je verdiepen in één van de historische gebeurtenissen die in Urbains verslag (deel II van Oorlog en terpentijn) aan de orde komen. De bedoeling is dat je een historisch correct beeld schetst van de Eerste Wereldoorlog in een bepaalde fase, in een bepaald deel van België.
Overleg met je docent, nadat je deze opdracht goed hebt bekeken, over de manier waarop je het resultaat van je onderzoek zal presenteren: in een schriftelijk verslag (aantal woorden?) of in een presentatie (welke vorm?).

Titel Oorlog en terpentijn
Niveau boek niveau 5
Opdracht niveau 4 | Historische context
Studielast 3 á 4 uur
Werkvorm individueel of tweetal
Focus historische context
Je leert je een beeld vormen van de historische werkelijkheid.
Gemaakt door Pieter Waalewijn
Bron 1 wereldoorlog1418.nl | Startpagina WOI
Bron 2 dengrootenoorlog.nl | Fotoreis langs het Westelijk front
Bron 3 www.wo1.be | WOI in de Westhoek
Bron 4 eenvandaag.nl | 'WOI: Het lijden van de soldaat in de loopgraven' (en interview met Stefan Hertmans)

Vraag 1

Kies één van de volgende gebeurtenissen:

  • het begin van WOI (augustus-september 1914; p. 163-202); daarbij schenk je in elk geval aandacht aan de slag bij Schiplaken (p. 185; zie ook p. 291-294)
  • de Slag aan de IJzer (oktober 1914; hoofdstuk 3).

Als je liever een andere historische gebeurtenis uit het tweede deel van de roman uitwerkt, overleg je dat eerst met je docent.
Als je deze opdracht als tweetal uitvoert, neem je allebei een verschillende gebeurtenis.


Vraag 2

Doe bronnenonderzoek. Hieronder noemen wij drie algemene bronnen over WOI. Bron 4 bevat een interessant interview met Stefan Hertmans op een historische plek. Het is prima als je zelf nog andere goede bronnen aanboort. Houd wel goed bij welke bronnen je gebruikt.


Vraag 3

Maak een helder overzicht van de feiten. Zorg voor duidelijke kaartjes, bijvoorbeeld van de besproken locaties en van troepenbewegingen. Houd rekening met een Nederlands publiek: ook dat moet een goed beeld moet krijgen van hoe-wat-waar-wanneer.


Vraag 4

Geef bij je verslag/presentatie ook aan welke bronnen je gebruikt hebt.