Van de koele meren des doods: Opdracht

Opdracht niveau 5 | Stijl

Titel Van de koele meren des doods
Niveau boek niveau 5
Opdracht niveau 5 | Stijl
Studielast 2 à 3 uur
Werkvorm individueel
Focus stijl
Je leert stijl analyseren en reflecteren op de vraag in hoeverre deze bijdraagt aan de betekenis die je aan een verhaal toekent.
Gemaakt door Marlies Schouwstra
Bron 1 nl.wikipedia.org | 'Waarheid'
Bron 2 digischool.nl | 'Kentheorie'
Bron 3 literatuurgeschiedenis.nl | 'Van de koele meren des doods'

Lees de onderstaande teksten (het is leuk om de tweede tekst hardop te lezen).

Bron: nu.nl, 28 juni 2008


De zelfmoordenaar

     In het diepst van het woud
     - 't Was al herfst en erg koud -
Liep een heer in zijn eentje te dwalen.
     Och, zijn oog zag zoo dof!
     En zijn goed zat zoo slof!
En hij tandknerste, als was hij aan 't malen.

     "Harriot!" dus riep hij verwoed,
     "'k Heb een adder gebroed,
Neen, erger, een draak aan mijn borst hier!"
     En hij sloeg op zijn jas,
     En hij trapte in een plas;
't Spattend slik had zijn boordjes bemorst schier. 

     En meteen zocht zijn blik
     Naar een eiketak, dik
Genoeg om zijn lichaam te torschen.
     Daarna haalde hij een strop
     Uit zijn zak, hing zich op,
En toen kon hij zich niet meer bemorsen. 

     Het werd stil in het woud
     En wel tienmaal zo koud,
Want de wintertijd kwam. En intusschen
     Hing maar steeds aan zijn tak,
     Op zijn doode gemak,
Die mijnheer, tot verbazing der musschen. 

     Want, terwijl het, zoo zacht
     Koozend, voortliep en dacht:
Hier onder deez' eik is 't goed vrijen,
     Kwam een laars van den man,
     Die daar boven hing, van
Zijn reeds lang verteerd linkerbeen glijen. 

     "Al mijn leven! van waar
     Komt die laars?" riep het paar,
En werktuigelijk keek het naar boven.
     En daar zag het met schrik
     Dien mijnheer, eens zo dik
En nu tot een geraamte afgekloven. 

     Op zijn grijzende kop
     Stond zijn hoed nog rechtop,
Maar de rand was er af. Al zijn linnen
     Was gerafeld en grauw.
     Door een gat in zijn mouw
Blikten mieren en wurmen en spinnen. 

     Zijn horloge stond stil,
     En één glas van zijn bril
Was kapot en het ander beslagen.
     Op den rand van een zak
     Van zijn vest zat een slak,
Een erg slijmrige slak, stil te knagen.

     In een wip was de lust
     Om te vrijen gebluscht
Bij het paar. Zelfs geen woord dorst het te spreken.
     't Zag van schrik zóó spierwit
     Als een laken, wen dit
Reeds een dag op het gras ligt te bleeken.

Piet Paaltjens, Snikken en grimlachjes (1867)


A

De eerste tekst is nieuwsbericht uit 2008, de tweede een gedicht uit 1867. De teksten beschrijven weliswaar niet dezelfde gebeurtenis, maar wel dezelfde soort gebeurtenis: een zelfmoord door ophanging aan een boom. 


Vraag 1

Welke beschrijving spreekt jou meer aan, die in tekst 1 of in tekst 2? Licht je antwoord toe.


Vraag 2

In bron 1 wordt het begrip 'waarheid' op verschillende manieren gedefinieerd. Volgens welke definitie(s) is tekst 1 'waar'? Volgens de filosofische, religieuze of wetenschappelijke definitie? En hoe zit het met tekst 2?


B

Frederik van Eeden was niet alleen schrijver, maar ook psychiater. Dat heeft bij de verschijning van zijn boek tegen hem gewerkt: Van de koele meren des doods viel indertijd een lauwe ontvangst ten deel. De voornaamste kritiek op de roman was dat de psychiater Van Eeden meer aan het woord was dan de kunstenaar. Van Eedens tijdgenoten beschouwden Van de koele meren meer als 'een zielkundige studie van een min of meer pathologisch geval' dan een roman. In zijn voorwoord bij de tweede druk (1904) maakte Van Eeden ernstig bezwaar: 'Dit werk nu is geheel uit kunstenaars-motieven ontstaan en wetenschappelijke motieven zijn er ten eenenmale vreemd aan gebleven.' Als kunstenaar wilde Van Eeden een 'schoonheids-emotie', een esthetische ervaring, bij de lezer opwekken. Ook stelt Van Eeden recht te hebben willen doen aan de 'artistieke waarheid, dat wil hier zeggen de mogelijkheid en natuurlijkheid der voorgestelde feiten' ('Voorwoord').


Vraag 1

In bron 2 wordt het begrip 'waarheid' aan een nadere beschouwing onderworpen. Vat bron 2 samen aan de hand van de begrippen die in de tekst vetgedrukt zijn. Het doel is om je deze begrippen eigen te maken.


Vraag 2

Voor Van Eeden waren 'waarheid' en 'fictie' geen tegengestelde begrippen. Voor zijn critici blijkbaar wel: hun oordeel dat Van de koele meren in de eerste plaats een zielkundige studie was, sloot waardering voor het verhaal als roman goeddeels uit. Wat is jouw mening over deze kwestie? Schrijf een beschouwing met de titel 'Waarheid en fictie' van ten minste 1000 woorden. Licht je redenering toe aan de hand van voorbeelden uit Van de koele meren des doods en gebruik ten minste vijf van de begrippen die in bron 2 zijn uitgewerkt. Kies een van de volgende stellingen als uitgangspunt:


Uitgangspunt 1

Fictie is een acceptabele kennisbron.


Uitgangspunt 2

Van de koele meren des doods is 'waar' in de religieuze zin van het woord.


Uitgangspunt 3

De vraag of waarheid en fictie elkaar al dan niet uitsluiten is niet relevant.