De ontdekking van de hemel: Opdracht

Opdracht niveau 6 | Stroming

Titel De ontdekking van de hemel
Niveau boek Niveau 6
Opdracht Niveau 6 | Stromingen
Studielast 3 uur
Werkvorm Individueel of tweetal
Focus Stroming
Je leert Eventueel in de roman voorkomende symbolistische tendenzen te analyseren.
Gemaakt door Martijn Koek
Bron Janaçak, 'Pohadka'
Bron John Cage, '4'33'
Bron Filmpje waarin Mulisch uitlegt wat voor soort schrijver hij is

A

Vraag 1

Heb jij wel eens geconcentreerd, zonder iets anders te doen, naar klassieke muziek geluisterd? Zo ja: hoe vaak en waarom?  Zo nee: waarom niet?

Vraag 2

Max is een liefhebber van klassieke muziek en herkent meteen het stuk dat Ada oefent als hij haar voor het eerst ontmoet, in de boekhandel van haar ouders. Dat stuk is 'Pohadka' van de componist Leos Janaçek. Bron 1 is een link naar een Youtubefilmpje waarin het eerste deel van dit stuk uitgevoerd wordt. Kijk en beluister dit filmpje, alleen en via een koptelefoon. Zorg dat je niet gestoord wordt.

Vraag 3

Kijk en beluister het filmpje nu een tweede keer en geef tijdens het luisteren antwoord op de vragen in onderstaande tabel.

Vraag 4

Zijn de keuzes die je gemaakt hebt in de eerste rij van tabel 1 ook van toepassing op het boek De ontdekking van de hemel? Met andere woorden: riep het lezen van dat boek dezelfde sfeer op? Leg uit welke wel en welke niet, en leg bij elk uit waarom wel/niet.

B

Vraag 1

Op het moment dat Max Ada voor het eerst 'Pohadka' ziet spelen, schiet hem een dichtregel van de Franse dichter Mallarmé te binnen: 'Musicienne de silence', wat zoveel betekent als 'Musicus [vrouwelijk] van de stilte'.
Stilte en muziek lijken niet samen te gaan. Hoe zit dat bij 'Pohadka'? Kun jij je voorstellen dat Max, terwijl dit stuk muziek gespeeld wordt, ook moet denken aan stilte? Met andere woorden: speelt stilte een rol in deze muziek?

C

Vraag 1

De dichter Mallarmé voelde zich onder andere thuis bij de kunststroming symbolisme. De kunstenaars binnen deze stroming gingen er - kort gezegd - vanuit dat niet alles rechtstreeks in gewone taal beschreven kan worden. Er bestaan onbenoembare zaken en ideeën die de gewone wereld overstijgen en die slechts op te roepen zijn door iets anders te beschrijven, iets wat voor dat onbenoembare een symbool kan staan. Mallarmé zelf gaf het volgende voorbeeld: op het moment dat iemand het woord bloem uitspreekt, ontstaat er bij hemzelf en zijn luisteraars automatisch een beeld van een bloem - terwijl die bloem er in werkelijkheid niet is. Op dezelfde manier zouden de juiste woorden en  formuleringen het onuitspreekbare kunnen oproepen.

  1. Zou Mulisch een reden kunnen hebben om zijn personage Max aan Mallarmé te laten denken op het moment dat hij gefascineerd naar de musicerende Ada kijkt? Of zouden die twee zaken niets met elkaar te maken hebben? Om op die vraag antwoord te kunnen geven, moet je even dieper nadenken over de volgende twee vragen:
    a. Kun je je voorstellen dat (klassieke) muziek iets te maken heeft met symbolisme? Zo ja: wat dan? Zo nee: waarom niet?
    b. Kun jij je voorstellen dat stilte iets te maken heeft met symbolisme? Zo ja: wat dan? Zo nee: waarom niet? Als je erg lang moet nadenken over deze vraag kun je ook even naar bron 2 kijken om je te laten inspireren. Het is het experimentale muziekstuk '4'33' van John Cage.
  2. En? Vind je het moment waarop Max de regel van Mallarmé te binnen schiet goed gekozen door Mulisch, of niet? Licht toe en verwijs in je toelichting naar je antwoorden bij 1a en b en de bewuste scene in het boek.

D

Mulisch heeft van zichzelf altijd gezegd dat hij niet tot een bepaalde stroming behoorde. Jij gaat eens bekijken of hij daarbij de stroming symbolisme misschien vergeten was. Je gaat uit van de volgende drie bronnen en gegevens:

1. De ontdekking van de hemel;
2. Een filmpje waarin Mulisch uitlegt wat voor soort schrijver hij is (bron 3);
3. De laatste zin van een andere roman van Mulisch, Hoogste tijd. Die zin luidt: 'Waarover men niet spreken kan, moet men zingen.'

Verdedig een van de onderstaande drie stellingen. Verwijs in je argumentatie naar alle drie de bronnen.a. Harry Mulisch is een typische symbolist.

b. Harry Mulisch is geen symbolist.
c. Harry Mulisch is beïnvloed door het symbolisme.

E

Vraag 1

Kijk nog eens terug naar vraag A1.  Het maakt niet uit of je 'ja' of 'nee' hebt geantwoord. Kun je aan je uitleg die je daar hebt opgeschreven nog iets toevoegen, nu je opdracht A tot en met D hebt gemaakt? Licht toe.