Godenslaap: Opdracht

Opdracht niveau 5 | Stijl en thematiek

Op Godenslaap werd ook wel kritiek geuit. Hieronder volgt een fragment uit de recensie van Bas Belleman in Trouw (11 oktober 2008).

Titel Godenslaap
Niveau boek Niveau 6
Opdracht Niveau 5 | Stijl en thematiek
Studielast 2 uur
Werkvorm Individueel
Focus Stijl en thematiek
Je leert je verdiepen in de stijl en thematiek van de schrijver aan de hand van een recensie van Godenslaap
Gemaakt door Judith de Lang
Bron Bas Belleman, 'Oorlog lijkt soms iets schitterends', in Trouw, 9 oktober 2008, op: www.trouw.nl

Aan jou de vraag om:

Opdracht 1

De kritiek zorgvuldig na te lopen en kernbegrippen (zoals 'obsceen' en 'decadent') op te zoeken in het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal en in een etymologisch woordenboek (raadpleeg mediatheek of bibliotheek). Je noteert je bevindingen.


Opdracht 2

De kritiek in eigen woorden te herformuleren en op te schrijven.

Opdracht 3

Voorbeelden uit de bewuste passage over de dood van het meisje (p. 189-210) te vinden waarnaar Belleman zou kunnen verwijzen als hij spreekt over 'stilistische hoogstandjes'.

Opdracht 4

Fragmenten in het boek op te zoeken als bewijsplaatsen voor Bellemans kritiek (noteer minimaal drie passages en vertel kort wat hierin gebeurt). Het kan hier gaan om plaatsen waar hij expliciet naar verwijst, zoals de dood van het meisje. Het mag ook gaan om nieuwe, door jou gevonden passages die zijn kritiek ondersteunen.

Opdracht 5

Je eigen mening te formuleren met betrekking tot de gegeven kritiek (eens/oneens).

Opdracht 6

Minimaal drie argumenten te geven die jouw mening ondersteunen en daarbij minimaal drie passende passages uit het boek. De passages noteer je plus een korte uitleg wat hierin gebeurt.

 

Hier volgt het fragment met de kritiek van Belleman:

'Aanvankelijk kan de jonge Hélène de oorlog niet bevatten. Ze beschouwt hem als "iets schitterends, de hartslag van een groot gebeuren die in alle dingen klopte". Het leek alsof oorlog "in de eerste plaats uit een geheimzinnige substantie bestond, een soort specerij die zich mengde met het licht en alles intenser maakte."
Maar steeds heviger dringt de afschuwelijke werkelijkheid tot haar door. Ze vindt de oorlog obsceen, een typering die ze verschillende keren herhaalt. Als een granaatscherf een klein meisje doodt dat stiekem de oorbellen en make-up van haar moeder droeg, weet Hélène er geen beter woord voor: obsceen is het.
Toch laat Mortier haar in geuren en kleuren over het meisje vertellen, alsof ze zich ook een beetje in haar dood verlustigt. Daardoor begint een oude ethische kwestie te knagen: mag je genieten van oorlog? Met andere woorden: klinken Mortiers stilistische hoogstandjes niet een beetje decadent?'