Grand Hotel Europa: Opdracht

Opdracht niveau 5 | Stijl

Titel Grand Hotel Europa
Niveau boek niveau 6
Opdracht niveau 5 | Stijl
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel
Focus stijl
Je leert reflecteren op de stijl van een literair werk
Gemaakt door Monique Metzemaekers
Bron Bron 1: recensie
Bron 2: recensie
Bron 3: recensie

A

1. Lees de literaire theorie (onderaan deze pagina). Analyseer de stijl van Grand Hotel Europa. Bespreek vijf stijlkenmerken die aanwezig zijn in de roman. Geef bij elk stijlkenmerk een korte toelichting aan de hand van een of meer voorbeelden uit het boek. Wees objectief en concreet.

2. Welke stijlkenmerken waardeer je positief en welke negatief? Leg je antwoord uit.

3. Is er sprake van één stijlkenmerk dat overheerst? Zo ja, welk stijlkenmerk is dat? Leg je antwoord uit.


B

1. Lees de recensies (onder Bronnen). Noteer de opmerkingen van de recensenten over de stijl van Grand Hotel Europa.

2. Zoek bij iedere opmerking minstens één voorbeeld in Grand Hotel Europa dat illustreert wat de recensent volgens jou bedoelt. Geef ook aan of je het met de recensent eens bent en waarom (niet).
 

C

‘Zo moet ik schrijven, dacht ik, in de geest van dit machtsvertoon, deze gulheid en dit plezier in het avontuur. Ik moet de klassieke vormen en zucht naar monumentale perfectie niet mijden uit angst om niet modern te lijken, maar de moed hebben om de tijd waarin ik leef te vatten in marmeren zinnen, bronzen woorden en beelden van goud, zilver en jade, en met de beste middelen en materialen uit het verleden een gedenkteken op te richten voor het nu.’ (p. 493)
Is het Pfeijffer gelukt zo te schrijven, vind je? Leg uit.
 

D

1. Stel je voor dat je een recensie moet schrijven over Grand Hotel Europa. Daarin is één alinea gewijd aan de stijl. Schrijf deze alinea.

2. In hoeverre speelt de stijl van een schrijver een rol in jouw waardering voor een boek? Geef een cijfer tussen 1 (geen enkele rol) en 10 (de grootst mogelijke rol) en licht je antwoord toe.

 

Literaire theorie

Stijl

In literatuur gaat het niet alleen om het verhaal dat de auteur vertelt, maar ook om de manier waarop hij dat doet – zijn stijl, kortom. Als je de stijl van een auteur analyseert, kun je letten op zaken als zinslengte, zinsbouw, het gebruik (of ontbreken) van beeldspraak, woordkeus. Het is belangrijk om daarin concreet én objectief te zijn. Een opmerking als ‘De schrijver heeft een mooie stijl’ is subjectief en zegt bovendien niet zoveel.
Als je de stijl van een auteur analyseert, let je op:

1 Zinslengte Dit is alleen een stijlkenmerk als de zinslengte opvallend is. De schrijver gebruikt bijvoorbeeld overwegend zeer lange of korte zinnen.

2 Veel of weinig dialogen (of veel monologue intérieur, dat is interne monoloog, de weergave van de gedachtestroom van een personage).

3 Beeldspraak De meeste schrijvers gebruiken in meer of mindere mate beeldspraak. Het is een stijlkenmerk als de schrijver heel veel gebruik maakt van beeldspraak of van opvallende beelden.

4 Bijvoeglijke naamwoorden De schrijver gebruikt opvallend veel of weinig bijvoeglijke naamwoorden.

5 Modern taalgebruik Hieronder vallen het gebruik van straattaal, jongerentaal en/of modieus taalgebruik.

6 Neologismen Het gebruik van nieuwe, zelfbedachte woorden.

7 Archaïsmen Het opzettelijke gebruik van verouderde woorden en uitdrukkingen. Let op: bij oudere boeken zul jij het taalgebruik misschien archaïsch vinden, maar dat is het waarschijnlijk niet.

8 Ironie Milde spot, die niet kwetsend is bedoeld, en die tot stand komt doordat er iets anders wordt gezegd dan wordt bedoeld, bijvoorbeeld door het gebruik van omkering, overdrijving, understatement of niet-passend taalgebruik (bijvoorbeeld formeel taalgebruik in een informele situatie).

9 Sarcasme Een hardere vorm van spot.

10 Cynisme De meest harde, bijtende vorm van spot, die meestal gepaard gaat met wantrouwen en afwijzing. Cynisme komt vaak voort uit teleurstelling.

11 Plat of juist formeel taalgebruik

12 Clichés Veelgebruikte uitdrukkingen en woordcombinaties.

13 Herhalingen

14 Woordgebruik dat hoort bij een bepaalde groep mensen (bijvoorbeeld ambtenaren, Tukkers of voetbalsupporters).

15 Woord- of taalgrappen

Bron: ‘Stijl’, in: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur. Groningen, Uitgeverij kleine Uil, 2009, blz. 127-129.