Lucifer: Opdracht
Opdracht niveau 6 | Algemene en tijdgebonden motieven
Titel | Lucifer |
---|---|
Niveau boek | Niveau 6 |
Opdracht | niveau 6 | Algemene en tijdgebonden motieven |
Studielast | 2 uur |
Werkvorm | Individueel of tweetal |
Focus | Algemene en tijdgebonden motieven |
Je leert | Motieven in Lucifer herkennen en begrijpen |
Gemaakt door | Gosse Koolstra |
Bron 1 | J.R. van Wijk, 'Inleiding tot Lucifer' (alleen het gedeelte vanaf 'De inhoud van het drama' tot aan de parallel met Miltons Paradise Lost) |
Bron 2 | 'Lucifer' (let hierbij ook goed op de annotaties bij de afbeeldingen en de tekst) |
Bron 3 | 'Lucifer van Joost van den Vondel' |
A
Opdracht 1
Maak een inventaris van motieven die Vondel naar jouw mening aan de orde stelt. Maak onderscheid tussen algemene motieven (zie eerste voorbeeld in schema) en specifieke, tijdgebonden (zie andere voorbeelden in schema). Plaats die in de eerste kolom van het schema.
Opdracht 2
Noteer in de tweede kolom hoe belangrijk dit motief is in het toneelstuk.
Opdracht 3
In de derde kolom geef je aan waarom je dit belang eraan hebt toegekend.
Schema
Motieven | Belangrijk? | Argument(en) |
---|---|---|
1. algemene motieven | ||
Strijd tussen goed en kwaad | ||
... | ||
... | ||
... | ||
2. tijdgebonden motieven | ||
De wijze vorst (hier: de Roomse keizer Ferdinand III) | ||
Strijd tussen christendom en islam | ||
... | ||
... |
B
Opdracht 1
Lees de bronnen. Welke motieven die jij niet had genoemd, komen daarin voor? Welke van jouw motieven kom je niet tegen in de bronnen?
Opdracht 2
In deze bronnen is onderling kritiek op het vaststellen van bepaalde motieven. Welke motieven zijn dat? Wat is de kritiek?
Opdracht 3
Formuleer wat jouw oordeel is over deze kritiek: welke motieven doen weinig of niet ter zake, gelet op jouw opvatting van Vondels bedoelingen? Let hierbij ook op de opdracht van het stuk aan Ferdinand III. Gebruik hiervoor maximaal 75 woorden.