Mijnwerk
Lezen voor de lijst
‘Het woord ligt op mijn lippen. Het woord dat aan haar toebehoort, dat op zichzelf zo licht klinkt, zo argeloos. Zonder verleden. Het ligt op de tafel, onder de druk van mijn hand.’ De vertelster uit ‘Mijnwerk’ is meestal een klein meisje dat nog niet de woorden heeft voor alles om haar heen. Tegelijkertijd is het alsof het woord juist magische krachten heeft en de werkelijkheid tevoorschijn tovert.
In fragmenten die op de grens liggen van proza en poëzie krijg je een familiegeschiedenis te lezen van een meisje, haar vader en moeder, opa en oma, zussen en broer. Wat je leest, zijn schimmige herinneringen, vermoedens van een groot verdriet waar geen woorden voor zijn.
‘Kroniek van een familie in scherven’ is de ondertitel van het boek. De fragmentarische teksten kun je zien als losse scherven, die je als lezer in elkaar probeert te zetten. Tegelijkertijd voel je dat ook de familie in scherven ligt. Tussen de regels door voel je hoe eenzaam de vertelster is, hoe haar familie uit elkaar valt, door het zwijgen over zaken die voor haar belangrijk zijn, maar ook door ziekte en dood. De zoektocht naar het verleden is ook een zoektocht in de taal, of zoektocht naar taal om woorden te geven aan wat geweest is.
Lees alvast een paar bladzijden (PDF)
Leesaanwijzingen
Met zijn 600 bladzijden is Mijnwerk een dik boek. Er staat echter heel weinig tekst op de meeste bladzijden - en toch ga je er niet snel doorheen. De teksten bevinden zich op de grens tussen proza en poëzie. Als je weinig ervaring hebt met poëzie, zal dit boek een flinke uitdaging zijn, omdat de teksten vooral draaien om wat er níet staat. De fragmenten roepen in weinig woorden een hele wereld op, raadselachtig en vaak wat somber. Doordat deze wereld zo weinig ingevuld is, wordt er een groot beroep gedaan op jouw verbeelding. Het werk bevat daarnaast geen duidelijke verhaallijn. Het is een bundeling herinneringen, en net zoals echte herinneringen zijn deze fragmentarisch en niet chronologisch. Er zijn associatieve verbanden tussen de stukken en het is vrijwel onmogelijk het boek weer te geven in een samenhangende samenvatting. Doordat de vertelster meestal een kind is, is ook de scheiding tussen fantasie en werkelijkheid niet altijd duidelijk. Dat maakt dat er veelal sprake is van vermoedens. Als je op zoek bent naar een duidelijk verhaal, zul je in Mijnwerk waarschijnlijk verdwalen. Als je echter gevoelig bent voor sfeer en suggestie, graag je verbeelding gebruikt en reflecteert op wat herinneringen met je doen, dan biedt Mijnwerk je uren leesplezier.
Om over na te denken
Wat kun je je nog allemaal herinneren? Kun je ook nog herinneringen hebben aan de tijd van voordat je kon spreken? In hoeverre benaderen herinneringen aan je vroegste jeugd de werkelijkheid van toen?
Hoe leer je de wereld om je heen in woorden te vangen?
In hoeverre kan taal de werkelijkheid benaderen?
Wat is het verschil tussen proza en poëzie?
Welk effect heeft zwijgen binnen een gezin op de ontwikkeling van een kind?
Hoe ga je om met verdriet en rouw?
Gesprek met de schrijfster
Wat anderen van dit boek vonden
‘Om steenkool te delven, ga je ondergronds, nooit zonder risico, en van wat gedolven wordt, raak je niet meer los. Het fijnstof trekt in je huid, in je longen en wordt een deel van jezelf. In Mijnwerk. Kroniek van een familie in scherven gaat ook Kreek Daey Ouwens, opgegroeid in de Limburgse mijnstreek, ondergronds, maar dan steeds dieper in de lagen van haar verleden tot je als lezer in een haast ‘voorwoordelijke wereld’ belandt. Wat je daar aantreft, is zo puur en ongeraffineerd, dat je bijna zou vergeten dat er een schrijver aan te pas is gekomen. Dat vermag alleen de ware vakvrouw, die haar vak zo goed beheerst dat zij zelf onzichtbaar is geworden. Het is bijna magisch hoe Daey Ouwens die verwondering om het wezen der dingen, nog zonder de aantasting van de taal, zoals eigenlijk alleen in de kindertijd mogelijk is, zo zuiver kan raken in alle kwetsbaarheid.’
Dietske Geerlings, op: tzum.info
‘Die vorm is niet in een hokje te stoppen: het is poëtisch maar het is geen poëzie, het is verhalend maar het zijn geen verhalen. De acht bundels die ze sinds 1991 publiceerde, en waaruit ze een ruime selectie maakte voor Mijnwerk, draaien steeds om dezelfde figuren: het kind, de vader, de moeder, de grootvader, de broers en zussen. En vooral: de grootmoeder. De taal waarin ze de belevingswereld van het kind vangt is compact, precies, indringend, pijnlijk en zintuiglijk. Daarmee is de Eindhovense schrijfster misschien wel het best bewaarde literaire geheim van Nederland.’
Anneke van Wolfswinkel, op: ed.nl
‘Ze vertelt een aangrijpend en ontroerend verhaal, dat in enkele zinnen aanschouwelijk wordt gemaakt en bij de lezer emoties oproept zonder dat de dichter daarbij gebruik hoeft te maken van sentimentele of overdreven bewoordingen.’ (over Guillaume, onderdeel van Mijnwerk)
Hettie Marzak, op: literairnederland.nl
Over de auteur
Kreek Daey Ouwens (Lindeheuvel, 1942) debuteert in 1986 met een verhaal in Hollands Maandblad. Na haar eerste dichtbundel Stokkevingers (1991) publiceert ze diverse bundels waarin ze verhaalfragmenten afwisselt met poëzie, zoals Blauwe hemel (2014), Ik wil in mijn huis een raam ik wil het raam dichtdoen (2016), Oefening in het alleenlopen (2017) en Guillaume (2020). Deze laatste bundel is bekroond met de Herman de Coninckprijs en de vierjaarlijkse KANTL-prijs voor poëzie. Die prijzen hebben gezorgd voor wat meer publiciteit, die de dichteres zelf nauwelijks opzoekt. Ze heeft wel enkele keren opgetreden op de Nacht van de Poëzie.
Mijnwerk bevat een ruime selectie uit de twaalf bundels die Daey Ouwens sinds haar debuut heeft gepubliceerd, aangevuld met twee nieuwe bundels.
Meer over deze auteur en dit boek
Na dit boek verder op Lezen voor de lijst:
-
Manon Uphoff
-
E. du Perron
-
Erwin Mortier
Het lied van ooievaar en dromedaris
Anjet Daanje
-
Charlotte Mutsaers