Citroeninkt: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Waargebeurd

Titel Citroeninkt
Niveau boek 2
Opdracht niveau 3 | Waargebeurd
Studielast 2 uur
Werkvorm Individueel
Focus Fictionaliteit
Je leert de waarde van ‘waargebeurd’ in literatuur te bepalen.
Gemaakt door Pieter Waalewijn
Bron Bron 1 (PDF)
Bron 2
Bron 3

A

  1. Een leerling uit HAVO-4 schrijft op Scholieren.com over Citroeninkt: ‘Het boek is bijzonder want het gaat om een leven dat echt is. Het gaat om echte gebeurtenissen die indruk hebben gemaakt en het is niet zomaar een verzonnen verhaal.' Zou jij dit geschreven kunnen hebben of zou jij andere woorden en argumenten gebruiken in een beoordeling in twee zinnen? In het eerste geval: leg even uit; in het tweede: hoe zouden die twee zinnen er bij jou dan uitzien?
  2. De leerling van zojuist werkt met twee belangrijke begrippen: echt en verzonnen. Het eerste waardeert hij duidelijk hoger dan het tweede. Maakt het voor jou veel uit of een verhaal echt gebeurd is of compleet verzonnen? Licht je voorkeur duidelijk toe.
  3. De meeste verhalende literatuur valt in de categorie fictie. Dat betekent dat de schrijvers hun verhaal bedacht en geconstrueerd hebben, al is er doorgaans wel een verband met de (historische) werkelijkheid en is het verhaal vaak gebaseerd op eigen ervaringen. In die zin kan een verzonnen verhaal toch zeker ‘uit het leven gegrepen’ zijn. Zet de volgende (literaire) genres onder elkaar, op volgorde van realisme: van 100% realisme tot 100% fantasie. (Ter geruststelling: het is niet zo gek als je in de ‘middengroep’ de volgorde niet zo precies kunt bepalen.)
    sprookje, dagboek, reisverslag, liefdesroman, science fiction, oorlogsroman, journalistieke roman, fantasy, roman-in-brieven, legende, autobiografische roman, historische roman, gothic novel, misdaadroman, literaire thriller
  4. Over jouw lijstje bij de vorige vraag: a.) Vallen al deze verhaalsoorten onder fictie? b.) Zijn er verhaalsoorten die niets voor jou zijn doordat ze te weinig realistisch zijn? Welke zijn dat dan?
  5. Hoeveel procent realisme geef jij Citroeninkt?  

 

B

  1. Lees de drie bronnen. Geef van alle drie in een paar zinnen weer wat de kern van het stuk is.
  2. Wint het boek voor jou aan realiteitswaarde als je zulke achtergrondverhalen leest? Leg uit.
  3. Kies twee verschillende hoofdstukken uit Citroeninkt, één uit de jaren ’80 en één uit de 21e eeuw. Noteer de titels van die hoofdstukken, lees ze heel precies door en noteer alles wat niet helemaal realistisch is/lijkt. Als je niets kunt vinden in een hoofdstuk, probeer het dan opnieuw in een ander hoofdstuk uit dezelfde periode.
  4. Wat natuurlijk in elk geval geconstrueerd is in Citroeninkt is de structuur en de volgorde van de hoofdstukken. Maakt die opzet het verhaal volgens jou meer of minder realistisch en geloofwaardig? Leg uit.
  5. Kijk nog even naar vraag A1 en jouw antwoord. Heb je nu de behoefte om daar nog iets aan te veranderen? Leg even uit.
  6. Als je nu op basis van je ervaringen met Citroeninkt een conclusie zou moeten trekken over de waarde van ‘waargebeurd’ voor literatuur, hoe zou die dan luiden? Geef er ook een korte argumentatie bij.