De tunnel: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Ontwikkeling hoofdpersoon

Titel De tunnel
Niveau boek 2
Opdracht niveau 2 | Hoofdpersoon
Studielast 1 uur
Werkvorm individueel
Focus ontwikkeling van Ella
Je leert beschrijven hoe Ella tijdens het verhaal verandert.
Gemaakt door Lotte Straatsma

A

1. Vind jij het leuk om verhalen te verzinnen? Waarom wel/niet?

2. Ella schrijft graag verhalen in haar verhalenschrift. Waarom is schrijven zo belangrijk voor haar? Herlees indien nodig bladzijde 17 en 23 om de vraag goed te beantwoorden.

B

Lijst met karaktereigenschappen:

aardig – creatief – dapper – eigenwijs – gehoorzaam – grappig – lief – onhandig – onnadenkend – op zichzelf – paniekerig – rationeel – sociaal – slim – spontaan – stoer – teruggetrokken – verstandig – voorzichtig – vrolijk – zelfverzekerd – zorgzaam

1. Bekijk de lijst met karaktereigenschappen hierboven. Welke eigenschappen passen het best bij Ella aan het begin van het verhaal? Kies er minimaal drie en leg je keuzes uit met behulp van een voorbeeld.

2. Tijdens het lezen wordt al snel duidelijk dat Ella ernstig ziek is geweest. Welke gevolgen heeft deze ziekte voor haar lichaam? En hoe heeft de ziekte Ella’s zelfbeeld beïnvloed?

3. Lees de literaire theorie over het conflictmodel onderaan deze pagina. Van welk conflict is sprake in De tunnel? Wie/wat verstoort het evenwicht?

4. Wie zorgen ervoor dat Ella anders over zichzelf en haar toekomst gaat denken? Leg per persoon uit hoe zij Ella beïnvloeden.

5. Kijk nog eens naar de lijst met karaktereigenschappen bovenaan de opdracht. Welke eigenschappen passen het best bij Ella aan het eind van het verhaal? Kies er minimaal drie en leg je keuzes uit met behulp van een voorbeeld.

6. Vind jij dat het conflict aan het eind van De tunnel is opgelost en dat er een nieuw evenwicht is ontstaan? Licht je antwoord toe.

C

1. Aan het eind van De tunnel schrijft Ella met een heel ander doel dan ze vroeger schreef. Wat hoopt Ella met dit verhaal te bereiken?

2. Wat vind jij ervan dat Ella Quinns verhaal opschrijft? Leg je antwoord uit.

 

Literaire theorie

Veel verhalen zijn opgebouwd volgens het zogenaamde conflictmodel. Dan verloopt het verhaal ongeveer volgens onderstaande vier fases: 

1) Evenwicht: alles is min of meer ‘normaal’.

2) Conflict: het evenwicht wordt verstoord

3) Ontwikkeling: de hoofdpersoon moet reageren. Hij/zij komt in actie en maakt een ontwikkeling door.

4) Oplossing of nieuw evenwicht: het conflict wordt opgelost en er ontstaat een (voorlopig) nieuw evenwicht (dat opnieuw verstoord kan worden).