Dubbelspel: Opdracht

Opdracht niveau 1

Dubbelspel gaat over voetbal, maar ook over eerlijk zijn.

Titel Dubbelspel
Niveau boek niveau Start
Opdracht niveau 1
Studielast 0,5 uur
Werkvorm individueel
Focus kwesties: eerlijkheid
Je leert nadenken over eerlijkheid en oneerlijkheid.
Gemaakt door Marlies Schouwstra

A

Moet je altijd eerlijk zijn? Hieronder staan vier situaties. Wat zou jij doen?

  1. Een docent geeft jou de schuld van iets wat je beste vriend heeft gedaan.
  2. Je beste vriend(in) heeft een nieuwe jas. Hij/zij wil weten wat jij ervan vindt, maar jij vindt de jas echt heel lelijk.
  3. Je beste vriend(in) vraagt of je voor hem/haar de berichtjes op de telefoon van iemand anders wilt bekijken.
  4. Je beste vriend(in) vraagt of hij/zij tijdens een toets bij jou mag spieken.

B

  1. David wil dat Sven iets doet wat niet eerlijk is. Wat is dat?
  2. Sven doet iets wat heel eerlijk is. Wat is dat?

    Op bladzijde 40 staat: ‘
    ”Valsspelen is voor verliezers”, zegt mijn vader.
    Ik kan het niet laten.
    En mompel: “Ja, dat kun jij weten.’
    En daarbij denk ik niet aan voetbal.
    Mijn vader speelde altijd eerlijk.
    Nee, ik denk aan hoe hij mama heeft bedrogen.
    En mij natuurlijk.' 

  3. Svens vader heeft iets gedaan wat niet eerlijk is. Wat?
  4. Svens vader doet ook iets wat wél eerlijk is. Wat?

C

Hieronder staan drie spreekwoorden die over eerlijkheid en oneerlijkheid gaan.

A Eerlijk duurt het langst.
B Onder één hoedje spelen.
C Open kaart spelen.

  1. Zoek de betekenissen op in een (online) woordenboek en schrijf ze op.
  2. Leg bij elk spreekwoord uit waarom het goed bij Dubbelspel past.