Op hoop van zegen: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Toneel

Titel Op hoop van zegen
Niveau boek 3
Opdracht niveau 4 | Toneel
Studielast 3 uur
Werkvorm werkvorm
Focus toneel
Je leert reflecteren op het karakteristieke van toneelstukken.
Gemaakt door Pieter Waalewijn
Bron 1 Hans van den Bergh, Inleiding op Op hoop van zegen, op: dbnl.org
Downloads Schröder (17 kb, docx)

A

In de roman Via Cappello 23 (2008) van Christiaan Weijts stapt een journalist over van de krant naar de radio. Hij schrijft over die verandering: 'De radio verhoudt zich tot de krant als het theater tot het boek.' En even verderop: 'De verandering van papier naar ether is er eentje van ruimte (regels, kolommen) naar tijd (minuten, seconden).' (Via Cappello 23, p. 123-124)

Vraag 1

Formuleer een uitspraak naar het voorbeeld van het laatste citaat, waarin je enkele wezenlijke verschillen tussen een toneelstuk ('het theater') en een roman ('het boek') benoemt. Dus:
de verandering van theater naar boek is er eentje van … naar …


Vraag 2

Je kunt je uitspraak meteen testen op houdbaarheid. De schrijver Allard Schröder heeft in 1986 van het toneelstuk Op hoop van zegen een roman gemaakt, op basis van het filmscript van Karin Loomans. In de bijlage, onder Downloads, vind je een fragment uit zijn bewerking. Lees dit fragment en beantwoord daarna deze vraag: is jouw uitspraak een schot in de roos? Leg uit.
Als je een nieuwe poging wilt wagen om de verschillen tussen een toneelstuk en een roman kernachtig te verwoorden: ga vooral je gang!


Vraag 3

Een belangrijk verschil tussen een roman en een toneelstuk – je hebt het ongetwijfeld genoteerd bij opdracht 1 –­ is dat een roman gebruikmaakt van een verteller en een vertelperspectief, en een toneelstuk doorgaans niet. Op welke manier laat een toneelschrijver dan toch de 'boodschap' in zijn tekst naar voren komen? Of, in ons geval, hoe krijgt Heijermans de lezer of toeschouwer waar hij hem hebben wil?


B

Een van de beroemdste scheepsrampen is de ondergang van de Titanic. Je kent vast de film uit 1997, die maar liefst elf Oscars won; misschien heb je zelfs de 3D-versie uit 2012 wel gezien.
Maak een inventarisatie van (technische) middelen en trucs die de regisseur van de film Titanic wél kon gebruiken maar de eerste regisseur van het toneelstuk Op hoop van zegen in het jaar 1900 (nog) niet. Denk daarbij aan het tijdsverschil – wat kan er technisch gezien nu wél wat een eeuw geleden nog onmogelijk was – én aan het verschil in medium (film tegenover toneel).


C

Lees de inleiding van Hans van den Bergh bij zijn uitgave van Op hoop van zegen (bron 1). Let daarbij vooral op uitspraken over de toneelmatige kant van dit stuk.

Vraag 1

Maak een overzichtje van de belangrijkste uitspraken over de toneelmatige aspecten van Op hoop van zegen; doe dat in maximaal 250 woorden.


Vraag 2

Een van de dingen die Van den Bergh hier noemt is 'de consequent volgehouden techniek van de "vierde wand"'.


Vraag 2a

Leg uit wat dat inhoudt en welk effect dat heeft.


Vraag 2b

Was jou dit opgevallen toen jij het stuk las/keek? Zo ja, hoe werkte dat voor jou?


Vraag 3

Van den Bergh benadrukt dat Heijermans in zijn stuk een realistisch, waarheidsgetrouw beeld wilde neerzetten. Komt dat overeen met jouw lees-/kijkervaring? (Je moet je in gedachten dan wel verplaatsen naar de werkelijkheid van 1900.)


Vraag 4

Het derde bedrijf van Op hoop van zegen is heel interessant. Aan de ene kant duurt dat eigenlijk te lang, met al die verhalen van die vissersvrouwen, aan de andere kant is dit wel het bedrijf waarin het schip vergaat. Beschrijf in maximaal 200 woorden hoe Heijermans dat heeft aangepakt: het op het toneel laten vergaan van de 'Op hoop van Zegen'. Zeg daarbij ook iets over hoe realistisch en waarheidsgetrouw dit in jouw ogen gedaan is.