In de zomer van 2013 trok Jürgen Pieters naar Italië om er een boek af te werken over Constantijn Huygens(1596-1687), de dichter uit de Gouden Eeuw wiens werk hem intussen bijna een decennium lang bezig houdt. Zijn bestemming was de zuidkant van het ook bij Italiaanse toeristen populaire Gardameer, een streek die Huygens uit de eerste hand kende van een reis naar Venetië die hij als jongeman maakte. Door in de voetstappen van de dichter te treden, hoopte Pieters dieper te kunnen doordringen tot drie van Huygens' gedichten waarover hij de jaren voordien onderzoek had verricht. Met zijn Italiaanse leesnotities wil de auteur een antwoord geven op de vraag die zijn professionele identiteit als historisch letterkundige ten gronde bepaalt, maar die in zijn wetenschappelijk onderzoek niet aan bod kan komen: wat hebben deze gedichten van een kleine vier eeuwen geleden nog te zeggen aan een lezer van nu? In het lezen van de vreemde poëzie van deze dode dichter leest de lezer ook zichzelf. Het resultaat is een persoonlijke beschouwing die wetenschappelijke diepgang wil verzoenen met de ontwikkeling van een eigen blik en een eigen stem
Meer informatie
Je leent dit boek bij je eigen Bibliotheek. Vul de vier cijfers van je postcode in en vind je Bibliotheek.