A

Vind jij het makkelijk om een plek in een groep in te nemen of vind je het lastig om je plekje te vinden? Leg je antwoord uit.

B

Liesbeth zegt over zichzelf dat ze in geen enkele groep past, dat ze altijd wordt uitgekotst. In haar zoektocht naar een verklaring hiervoor komt Liesbeth tot bepaalde conclusies.

1. Beantwoord onderstaande vragen.

    a. Wat vindt Liesbeth van haar relatie met Hella?

    b. Wat zou er volgens Liesbeth moeten veranderen aan de relatie?

    c. Wat vindt Liesbeth van haar relatie met Ferdi?

    d. Wat zou er volgens Liesbeth moeten veranderen aan de relatie?

    e. Wat vindt Liesbeth van Beers houding en gedrag ten opzichte van haar tijdens het kamp?

    f. Wat zou er volgens Liesbeth moeten veranderen in deze situatie?

    g. Hoe vindt Liesbeth dat het gaat tussen haar en de andere kampbegeleiders?

    h. Wat zou er volgens Liesbeth moeten veranderen in deze situatie?

2. Kijk eens goed naar je antwoorden bij b, d, f en h. Welke overeenkomst zie je?  

3. Wie of wat moet er volgens Liesbeth veranderen waardoor ze beter in groepen past? Leg je antwoord uit.

4. Vind jij dat Liesbeth te erg haar best probeert te doen in een groep? Leg uit waarom wel/niet.

5. Liesbeth zegt dat ze heel bang is dat ze iets fout doet wanneer ze in een groep is, maar in werkelijkheid is het niet haar eigen gedrag waar ze bang voor is. Waar is Liesbeth écht bang voor als het gaat om haar positie in een groep?

C

Liesbeth zou best wat hulp kunnen gebruiken om positiever naar zichzelf te kijken en zich minder aan te trekken van de mening van anderen. Aan welk levensmotto zou Liesbeth iets hebben? Kies een motto uit dat haar leven ten positieve zou veranderen als ze dit elke dag zou lezen en hiernaar zou gaan leven. Kies/zoek een motto en beargumenteer waarom je dit motto hebt uitgekozen.