Kroonsz: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Verhaalanalyse

Titel Kroonsz
Niveau boek 4
Opdracht niveau 4 | Verhaalanalyse
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel of in tweetal
Focus verhaalanalyse
Je leert een boek te analyseren aan de hand van literaire begrippen.
Gemaakt door Lotte Straatsma
Bijlage Voorbeeld literaire mindmap

In deze opdracht ga je een literaire mindmap maken. In de bijlage vind je een voorbeeld. 

Je kunt op verschillende manieren een verslag maken van een boek zodat je de belangrijkste dingen uit het verhaal onthoudt. Denk maar aan het maken van een leesverslag, een toneelstuk maken waarin je het verhaal naspeelt, een spreekbeurt geven  etcetera. Voor deze opdracht ga je een mindmap maken. Door een mindmap te maken, maak je een grafisch overzicht van het boek dat je hebt gelezen. Je kunt dan in één oogopslag de belangrijkste informatie zien. 

Wat heb je nodig en hoe ga je te werk?

  1. Pak een A3-papier.
  2. Schrijf in het midden van het papier de titel van het boek en schrijf daaronder de naam van de auteur. Maak bij de titel een tekening die goed bij het verhaal / de titel past.
  3. Verdeel het papier met een potlood (doe dit met een licht lijntje zodat je het later weer kunt uitvegen!) in acht vlakken.
  4. Verbind de vlakken met de titel door een soort tak te maken. Alle takken staan voor een literair begrip:
  • Plot: teken de drie tot vijf belangrijkste gebeurtenissen van het verhaal.
  • Personages: teken de belangrijkste personages en noteer bij deze personen minimaal drie karaktereigenschappen.Geef ook de onderlinge relaties tussen de personages aan.
  • Perspectief: noteer of teken vanuit wie het verhaal wordt verteld en vanuit welk perspectief dit gebeurt.
  • Tijd: wanneer speelt het verhaal zich af, hoeveel tijd verstrijkt er in het verhaal en wordt het verhaal chronologisch verteld? Maak hier passende tekeningen bij.
  • Ruimte:teken de belangrijkste plekken waar het verhaal zich afspeelt.
  • Eigen mening: noteer wat je van het verhaal vindt en leg dit uit.
  • Motieven: noteer de belangrijkste motieven die je herkent in het verhaal. Lees hiervoor eerst de literaire theorie onderaan de pagina.
  • Grondmotief: noteer het grondmotief van Kroonsz. Lees hiervoor eerst de literaire theorie onderaan de pagina. Verwerk de motieven die je hebt gevonden in het grondmotief.

Literaire theorie:
Motieven - Motieven hebben te maken met de gebeurtenissen in het verhaal en de verbanden ertussen. De lezer gaat op zoek naar een overkoepelende term die de lading van deze verbanden zoveel mogelijk dekt. Je kunt denken aan woorden als angst, buitenstaander, dood, eenzaamheid, haat-liefde, seksualiteit, twijfel, verlangen, verlies, vriendschap, wraak.

Grondmotief - Een grondmotief is een formulering in één zin die de tekst als het ware samenvat. In deze zin wordt de visie van de tekst verwoord. Het kan helpen om een grondmotief in een ‘als-dan-constructie’ te formuleren, bijvoorbeeld: ‘Als eenzaamheid en vervelening je leven bepalen, dan kan angst voor verval en dood de overhand krijgen’.