Het feest van de eeuw: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Personages/relaties

Titel Het feest van de eeuw
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 3 | personages/relaties
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel
Focus personages/relaties
Je leert greep te krijgen op de verschillende personages en hun onderlinge verhoudingen.
Gemaakt door Sara Janssen

De belangrijkste personages staan in de schema's hieronder.

A

Gebruik schema 1 en vul het in:

Opdracht 1

In de kolommen 2 en 3 geef je met +, +/- of – aan of je veel, gemiddeld of weinig van dit personage weet in 1993 en 2013. Als een personage niet voorkomt in 1993 laat je het vakje open.

Opdracht 2

In kolom 4 geef je in telegramstijl aan wat je van dit personage weet in 1993: leeftijd (ongeveer), bezigheden, belangrijkste kenmerken en eigenschappen. In kolom 5 doe je hetzelfde voor 2013. 

schema 1

B

Gebruik schema 2 en vul het in:
Vraag 1

Wat vind jij van dit personage in 1993 (kolom 2) en in 2013 (kolom 3)? Sympathiek, vervelend, iets anders namelijk …?

Vraag 2

En waarom vind je dat (kolom 4)? 

schema 2

C

Gebruik schema 3 en 4 en vul ze in:

Opdracht 1

Geef met een paar steekwoorden aan wat het personage van de linkerkolom vindt van de personages in de bovenste rij. Doe dit eerst voor 1993 (schema 3) en vervolgens voor 2013 (schema 4).

Opdracht 2

Geef met steekwoorden aan wat de belangrijkste oordelen over dit personage zijn. Als het oordeel neutraal is noteer je een +/-. Als je vindt dat een personage een heel duidelijk oordeel heeft over zichzelf, mag je de x vervangen door dat oordeel. 

schema 3

schema 4

D

Vraag 1

Vergelijk nu wat je in schema 2, 3 en 4 over bepaalde personages in een bepaalde tijd hebt ingevuld. Welke verschillen zie je dan?

Vraag 2

Wat vind je van die verschillen?

Vraag 3

Kies het opvallendste verschil in oordeel 1993 > 2013. Wat zijn de belangrijkste oorzaken voor het veranderen van dit oordeel? Nummer ze en leg je antwoord uit.