Een vlucht regenwulpen: Opdracht
Opdracht niveau 4 | Motieven 2
Deze opdracht kan een 'tweeluik' vormen met opdracht N4 - Motieven 1. Deze opdracht staat op zichzelf, maar je kunt (als dat mogelijk is) jouw uitkomsten met die van iemand die opdracht N4 - Motieven 1 heeft gemaakt.
Titel | Een vlucht regenwulpen |
---|---|
Niveau boek | 4 |
Opdracht | niveau 4 | Motieven (2) |
Studielast | 2 uur |
Werkvorm | individueel |
Focus | motieven |
Je leert | motieven herkennen en interpreteren. |
Gemaakt door | Marlies Schouwstra |
(Literaire) theorie | 'Motieven en symbolen', in: Joke van Balen e.a., Basisboek Literatuur, Groningen, Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 113-114 |
A
Vraag 1
Bestudeer de theorie over verhaalmotieven bij Literaire theorie. Geef op basis van deze informatie een korte omschrijving van drie soorten verhaalmotieven:
a. leidmotieven
b. algemene, abstracte motieven
c. literair-historische motieven.
Vraag 2
Een vlucht regenwulpen stikt van de verhaalmotieven. Enkele concrete verhaalmotieven zijn bijvoorbeeld: ramen, spiegels, pleinen, vogels, cirkelbeweging. Breng deze motieven onder in het schema en vul de kolommen in. Vul in de onderste drie rijen motieven in die we nog niet hebben genoemd.
Schema
concrete verhaalmotieven | hoe (waar) het motief voorkomt in de roman | betekenis van het motief in de roman (interpretatie) |
---|---|---|
ramen | ||
spiegels | ||
pleinen | ||
vogels | ||
cirkelbeweging | ||
abstracte motieven | ||
... | ||
... | ||
... |
B
Vraag 1
Formuleer, op basis van het schema, het grondmotief van Een vlucht regenwulpen. Je mag je antwoord formuleren als een als-dan-constructie, maar dat hoeft niet.
Vraag 2
Vind je dat het grondmotief dat je hebt geformuleerd betrekking heeft op de hele roman? Of zijn bepaalde, belangrijke, aspecten buiten beschouwing gebleven? Zo ja, welke?
C
Vergelijk je bevindingen met iemand die opdracht N4 - Motieven 1 heeft gemaakt. Welke verschillen merken jullie op? Is het mogelijk jullie beider bevindingen te verenigen in één grondmotief? Zo ja, doe dat.