Boektitel: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Hoofdpersoon

Titel Rosie ♥ Jack
Niveau boek 3
Opdracht niveau 2 | Hoofdpersoon
Studielast 1 uur
Werkvorm individueel
Focus hoofdpersoon Rosie
Je leert je inleven in Rosie.
Gemaakt door Ymkje Visser

A

1. Hoe voel jij je als een situatie anders loopt dan je van tevoren had verwacht? Leg je antwoord uit.

2. Zou je in zo’n situatie hulp aan vreemden vragen of juist niet? Leg je antwoord uit.

B

In het dagelijks leven zijn er verschillende personen die Rosie helpen, zoals haar ouders, Jack en Lou. Zij snappen hoe Rosies brein werkt.

1. Schrijf minimaal drie dingen op waar deze personen Rosie bij helpen.

2. Vond jij het tijdens het lezen lastig om te begrijpen hoe Rosies brein werkt? Leg je antwoord uit.

3. Tijdens haar reis naar Jack ontmoet Rosie verschillende personen die haar willen helpen, maar ze begrijpen Rosie niet altijd. Heeft Rosie dit in de gaten? Leg je antwoord uit.

4. Hieronder zie je een aantal voorbeelden van Rosies gedrag. Vul de tabel verder in.

Rosies gedrag Reden van Rosies gedrag Reactie van mensen in het verhaal Hoe zou jij op Rosie reageren?
Rosie denkt terug aan een fijn moment en ze beleeft dit moment in haar hoofd opnieuw. Rosie wil ontsnappen aan een vervelende situatie. Om zich beter te voelen, denkt ze terug aan een fijn moment. Mensen zien Rosie zitten met haar ogen stijf dichtgeknepen en als ze haar aanspreken, reageert ze niet. Ze laten Rosie dan maar met rust.
Rosie praat heel snel, waardoor het lijkt alsof ze één lang woord uitspreekt in plaats van een zin.
Rosie spreekt over Jack alsof hij een voorwerp is en in haar tas zit.
Rosie herhaalt eindeloos hardop iets wat ze moet onthouden.

5. Tijdens de reis reageren mensen verschillend op Rosie. Geef een voorbeeld van een situatie waarin een persoon begripvol omgaat met Rosie en haar bijzondere gedrag.

6. Geef ook een voorbeeld van een situatie waarin een persoon niet begripvol omgaat met Rosie.

7. Hoe denk je dat het voor Rosie is dat mensen haar niet goed begrijpen? Leg je antwoord uit.

C

Stel dat jij Rosie zou tegenkomen in de trein terwijl ze op weg is naar Jack. Wat zou jij dan tegen haar willen zeggen?