A

1. Voetbal – een sport waar veel mensen dol op zijn, zeker jongens en mannen. Maar er zijn ook voetbalhaters. Houd jij van voetbal? Zo ja, wat trekt je in die sport aan? Zo nee, wat vind je niet leuk aan voetbal?
2. Uit welke vaste onderdelen bestaat een voetbalwedstrijd en hoe lang duren die?
3. Is er een groot verschil tussen die onderdelen? Zo ja, welke?

B

1. De titels van de drie delen van het boek wijzen op een echte (voetbal)wedstrijd. Soms wordt er al snel gescoord in een wedstrijd en moet de ene partij ‘op zoek naar’ de gelijkmaker. Soms wordt er tot in de tweede helft niet gescoord en stijgt de spanning.
   Kent deze roman ook zo’n soort verloop? Is de eerste helft heel anders dan de tweede? Is het in de tweede helft ‘nog steeds 0-0’? Loopt de spanning op?
   
2. Het laatste deel ‘Blessuretijd’ lijkt deels op wat er in een echte wedstrijd in blessuretijd gebeurt. Maak duidelijk wat de overeenkomsten of parallellen zijn. Denk ook aan de titel van dit onderdeel.
3. Zijn er ook verschillen? Zo ja, welke?
4. Vind je de titel ‘Blessuretijd’ een juiste titel voor dit laatste deel van het boek? Waarom wel/niet?

C

1. Wat betekent het Engelse woord ‘match’ eigenlijk? Is er een goed Nederlands woord voor dit begrip?
2. De titel ‘Match’ kun je (dus) op twee manieren uitleggen of interpreteren. Hoe?
3. Vind je het een goede vondst van de schrijver om de verschillende delen van het boek de benamingen van wedstrijdonderdelen te geven? Maak duidelijk waarom wel of niet.