Een goede dag voor de ezel: Opdracht
Opdracht niveau 3 | Personages
Elke zaterdag bespreekt Beatrijs Ritsema in de rubriek ' Moderne manieren' van dagblad Trouw vragen van lezers. Die vragen gaan altijd over de omgang met buren, collega's, familie, etcetera. Klik hier om de rubriek te bekijken.
Aan het begin van hoofdstuk 2 blijken vader Wybren en dochter Esther allebei te worstelen met de vraag hoe ze met elkaar moeten omgaan. Ook verbergen ze allebei iets voor de ander. Er moet iets gebeuren, want de situatie wordt onhoudbaar.
Titel | Een goede dag voor de ezel |
---|---|
Niveau boek | niveau 2 |
Opdracht | niveau 3 | Personages |
Studielast | 2 uur |
Werkvorm | tweetal |
Focus | personages |
Je leert | het gedrag van personages analyseren en verklaren. |
Gemaakt door | Pieter Waalewijn |
Vraag 1 [individueel]
Een van jullie noteert de vraag die Wybren aan Beatrijs zou voorleggen; de ander doet hetzelfde voor Esther.
Vraag 2 [individueel]
Wissel de vragen uit en kruip in de huid van Beatrijs. Schrijf allebei apart het antwoord dat Beatrijs aan Wybren en Esther zou geven.
Vraag 3 [samen]
In het boek lukt het Esther en Wybren niet om met elkaar in gesprek te gaan. Bespreek samen waarom dit niet lukt. Maak daarbij gebruik van de inzichten die jullie door opdracht 1 en 2 hebben opgedaan.
Vraag 4 [samen]
Zou Een goede dag voor de ezel een beter of slechter boek zijn geworden als Esther en Wybren wel met elkaar in gesprek waren gegaan? Geef twee argumenten voor jullie mening.