Lieveling: Opdracht
Opdracht niveau 1 | Personage
Je maakt onderdeel A van deze opdracht voordat je het boek gaat lezen. Dit kost je tien minuten.
| Titel | Lieveling |
|---|---|
| Niveau boek | niveau 2 |
| Opdracht | niveau 1 | Personage |
| Studielast | 2 uur |
| Werkvorm | individueel |
| Focus | personage |
| Je leert | reflecteren op de relatie tussen personages. |
| Gemaakt door | Monique Metzemaekers |
A (Dit onderdeel maak je voordat je het boek gaat lezen. Dit kost je tien minuten.)
1. Schrijf in vijf minuten op welke eigenschappen jij belangrijk vindt in een moeder. Let goed op de tijd, gebruik een stopwatch: denk en schrijf niet langer, maar ook niet korter dan
vijf minuten.
2. Maak een top 5 van de eigenschappen die je zojuist hebt opgeschreven: de allerbelangrijkste eigenschap zet je op de eerste plaats, de op een na belangrijkste op plek twee, enzovoort.
B
Je hebt Lieveling gelezen. Wat voor moeder is de moeder van Puck eigenlijk? Vul het schema verder in.
| Eigenschappen van Pucks moeder | Voorbeeld |
|---|---|
| 1 | Ze heeft niets gedaan voor Pucks verjaardag. |
| 2 | |
| 3 Pucks moeder is niet slim | |
| 4 | |
| 5 |
C
Kijk nog eens naar je lijstje eigenschappen van een goede moeder bij A. Beschrijf per eigenschap in hoeverre die geldt voor Pucks moeder. Geef daarbij steeds een voorbeeld uit Lieveling.
D
Vul de volgende uitspraken aan:
- Het is logisch dat Pucks moeder niets doorheeft van het misbruik, want …
- Misschien wil Pucks moeder ook niet zien wat er gebeurt, want …
- Pucks moeder is medeverantwoordelijk voor het misbruik, want …
