A

Nadat Emma is opgenomen op de PAAZ, onderzoeken de behandelaars wat er precies met haar aan de hand is. Emma heeft een depressie met suïcidale neigingen, is hun conclusie.


Vraag 1

Lees bron 1 en noteer de kenmerken van een depressie in de linker kolom van tabel 1.


Vraag 2

Noteer in de rechter kolom in hoeverre het kenmerk van toepassing is op Emma. Licht telkens toe met voorbeelden uit PAAZ.


Vraag 3

Bekijk de tabel en kies één van de volgende uitspraken:

Emma heeft geen depressie, want …
Emma heeft een lichte depressie, want …
Emma heeft een zware depressie, want …


tabel 1

B

Dokter Visser vermoedt dat Emma het syndroom van Asperger heeft.

Vraag 1

Lees bron 2. Van een aantal kenmerken weet je niet of die van toepassing zijn op Emma. Welke zijn dat? Hoe komt het dat je dat niet weet?


Vraag 2

Noteer in de linker kolom van tabel 2 vijf kenmerken van het syndroom van Asperger, die je kunt betrekken op Emma.


Vraag 3

Leg in de rechter kolom uit in hoeverre het kenmerk van toepassing is op Emma.


Vraag 4

In bron 2 vind je ook 'sterke kanten' van mensen met Asperger. In hoeverre heeft Emma deze sterke kanten?


Vraag 5

Emma doet een test om te kijken of ze Asperger heeft. Wat is de uitkomst van de test?


Vraag 6

Ben jij het eens met de uitkomst van de test? Licht je antwoord toe, gebruik daarbij gegevens uit tabel 2 en je antwoord op vraag B4.


tabel 2

C

Wat vind je van PAAZ, nu je meer weet over depressie en het syndroom van Asperger? Kies één van de volgende uitspraken en licht toe:

Ik vind het boek nog beter, want …
Dat verandert mijn mening over PAAZ niet, want …
Ik vind het boek minder goed, want …