Floris ende Blanchefloer: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Verteltechniek

Voor wie?
Deze opdracht is voor jou geschikt als je van schrijven houdt.

Titel Floris ende Blancefloer
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 3 | Verteltechniek
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel
Focus verteltechniek
Je leert reflecteren op de spanningsopbouw van een verhaal, vroeger en nu
Gemaakt door Janneke Blok

A

Wanneer Floris, na toestemming van zijn ouders te hebben gekregen, vertrekt naar verre streken om zijn geliefde Blancefloer te zoeken, wordt er over zijn ouders geschreven:
'Ze waren ervan overtuigd dat ze hem nooit meer zouden zien. En hun vrees zou werkelijkheid worden, want ze zagen hem inderdaad nooit terug.' (p. 29)

Vraag 1

Weet je nog wat je dacht toen je dit las?


Vraag 2

Lees de Literaire theorie. Hoe zou je bovenstaand citaat typeren? Kies een van de vetgedrukte termen.


Vraag 3

Vond je het verhaal spannender worden door de toevoeging van dit citaat? Waarom (niet)?


Vraag 4

Kun je nog meer voorbeelden geven van dit soort citaten die je nieuwsgierig maakten naar de afloop van het verhaal?


B

Een leerling schrijft over Floris ende Blancefloer op scholieren.com:
'Wel begon het een beetje te vervelen. Het duurde te lang voor Floris bij Blancefloer terecht kwam, dit werd met te veel personen beschreven en er werd veel omheen gepraat.'

Vraag 1

Vind je dat de leerling gelijk heeft? Licht je antwoord toe.


Vraag 2

Hoe zou je de kritiek van de leerling in literaire termen omschrijven? Gebruik hiervoor weer de vetgedrukte termen uit de theorie.


Vraag 3

In Floris ende Blancefloer worden mooie dingen uitgebreid beschreven. Dit kan gedaan zijn om het verhaal te vertragen en de spanning op de bouwen. Kun je nog een andere reden bedenken waarom de schrijver deze dingen (vooral voorwerpen uit het Oosten) zo uitgebreid heeft beschreven?


C

De spanning in middeleeuwse verhalen is een beetje anders dan de spanning zoals wij die uit moderne boeken kennen. Die bevatten meestal wat meer actie.

Vraag 1

Wat versta je precies onder 'actie'? Illustreer je antwoord met een voorbeelden uit een boek of film.


Vraag 2

Kies een passage die jij saai vond uit Floris ende Blancefloer. Herschrijf deze passage tot een spannend en meeslepend stuk van maximaal één A4-tje lang. Verwerk daarin de literaire theorie en jouw opvatting over spanning en actie.


D [extra]

Vraag 1

Wat zijn de verschillen tussen jouw tekst en de oorspronkelijke middeleeuwse tekst met betrekking tot de spanningsopbouw?


Vraag 2

Probeer het verschil in soort spanning te verklaren vanuit de tijd waarin wij leven en de tijd waarin de middeleeuwers leefden. Maak een keuze uit één of meerdere van de volgende uitspraken en licht je antwoord toe.

Uitspraak A:
De middeleeuwers waren saaie mensen.

Uitspraak B:
In de wereld nu moet alles veel sneller gaan door het gebruik van internet, etc.

Uitspraak C:
De middeleeuwers waren nog niet zo veel gewend, dus vonden ze dingen al snel spannend.

Uitspraak D:
De middeleeuwers leefden in een andere werkelijkheid dan wij, dus vonden ook anders dingen spannend dan wij.

Literaire theorie

Spanning is bedoeld om de aandacht van de lezer vast te houden. Spanning kan door de schrijver op verschillende manieren gecreëerd worden, met behulp van zogenaamde verteltechnieken. Allereerst kan de schrijver ervoor kiezen cruciale informatie achter te houden voor jou of jou als lezer juist een informatievoorsprong te geven, waardoor jij als lezer meer weet dan de personages (dramatische ironie). Daarnaast heeft de schrijver de mogelijkheid het verhaal te versnellen of te vertragen om de spanning op te laten lopen. Het vertragen van het verhaal, door uitgebreide beschrijvingen van bijvoorbeeld de omgeving, zorgt ervoor dat jij als lezer langer moet wachten op de ontknoping van het verhaal. Voor versnelling kan gekozen worden om de spanning meer 'actie' te geven. Een alwetende verteller kan ook bepaalde vooruitwijzingen geven, waardoor jij als lezer wilt doorlezen om te weten hoe het verhaal afloopt.

Bron: Erica van Boven & Gillis Dorleijn, Literair Mechaniek. Bussum: Uitgeverij Coutinho b.v., 1999, p. 260-266.