De engelenmaker: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Personages

In deze opdracht staat het hoofdpersonage van De engelenmaker centraal: Victor Hoppe.

Titel De engelenmaker
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 3 | Personages
Studielast 2 uur
Werkvorm tweetal (of individueel)
Focus personages
Je leert reflecteren op de hoofdpersoon
Gemaakt door Jannet Oosterhuis
Bron Wikipedia | 'Syndroom van Asperger'

A


Vraag 1


Bespreek de onderstaande stellingen en noteer jullie keus.

eens oneens
Victor Hoppe zou ik wel als vader willen hebben.
Victor Hoppe zou ik wel als huisarts willen hebben.
Victor Hoppe zou ik wel als docent biologie willen hebben.

B


Vraag 1


Je hebt je (bewust of onbewust) een beeld van het personage Victor Hoppe gevormd. Noteer individueel een aantal karaktereigenschappen van Victor Hoppe.


Vraag 2


Vergelijk jullie lijstjes en bespreek eventuele verschillen.


Vraag 3


Het is duidelijk dat Victor Hoppe een bijzonder personage is. Welke twee verklaringen geeft de auteur voor het gedrag van Victor Hoppe?


Vraag 4


Zoek in bron 1 op wat de kenmerken zijn van mensen die het syndroom hebben dat Hoppe ook heeft. Je ziet vast een aantal van deze kenmerken terug bij Hoppe. Bespreek welke kenmerken dat zijn en noteer drie voorbeelden uit het boek waarmee jullie je antwoorden ondersteunen.


Vraag 5


Vind jij het belangrijk dat de mensen die je kent in jou geloven? Waarom? Bespreek dit samen.


Vraag 6


Victor Hoppe merkt dat veel mensen niet in hem geloven. Een voorbeeld daarvan vind je op blz. 309, waar Victor Hoppe in gesprek is met Rex Cremer.

'Gelooft u mij nog?'
Rex was overrompeld, niet alleen door de vraag, maar ook door de aanspreekvorm. Ze hadden elkaar destijds al snel getutoyeerd en nu had hij u gebruikt, als om te benadrukken dat er opnieuw een afstand tussen hen was ontstaan.
'De commissie zegt niet dat ze u niet geloven,' antwoordde hij na enige aarzeling. 'Alleen de kwaliteit van uw onderzoek wordt betwijfeld.'
'Ik heb het niet over de commissie. Ik heb het over u. Gelooft รบ mij nog?'
De directheid van de vraag liet geen vluchtwegen open.
'Ik heb mijn twijfels.'

Een van jullie noteert personages uit de roman die, zoals Rex Cremer, twijfelen aan Victor Hoppe. De ander noteert personages die onvoorwaardelijk in Victor Hoppe geloven.


Vraag 7


Vergelijk de personages die jullie noteerden: zijn er personages bij die jullie allebei hebben opgeschreven? Bespreek hoe dat komt.


Vraag 8


Bespreek van de volgende personages waarom ze al dan niet in Victor Hoppe geloven en of daar gedurende de roman verandering in komt en hoe. Noteer jullie antwoorden.


Personage A


zuster Marthe


Personage B


Charlotte Maenhout


Personage C


de inwoners van Wolfheim


Vraag 9


Van welk personage (inclusief de bij vraag 6 genoemde Rex Cremer) vinden jullie de houding het begrijpelijkst?

Leg uit waarom.


Vraag 10


In het geval van Victor Hoppe krijgt dit geloven, vertrouwen hebben, een tweede betekenis. Dat zie je bijvoorbeeld wanneer je kijkt naar de manier waarop hij overlijdt. Bespreek wat deze tweede betekenis is. Als je er niet goed uit komt, lees dan in de Bijbel Johannes 21:15.

Noteer jullie bevindingen.


Vraag 11


De directeur van jouw school heeft een sollicitatiebrief ontvangen van ene Victor Hoppe. Hij wil graag docent biologie worden bij jou op school. Omdat de directeur heeft gehoord dat jij hem kent, heeft hij aan jou gevraagd om hem wat meer te vertellen over de heer Hoppe en hij wil graag weten of je de school adviseert om Hoppe aan te nemen. Schrijf elk een brief aan je directeur waarin je deze vragen beantwoordt. Baseer je brief op de antwoorden die je gaf op de eerdere vragen in deze opdracht. Gebruik voor je brief 150-250 woorden.