Mandarijnen op zwavelzuur: Opdracht

Opdracht niveau 6 | Tekstbegrip en inzicht in het literaire procedé van Hermans

Titel Mandarijnen op zwavelzuur
Niveau boek niveau 6
Opdracht niveau 6 | Tekstbegrip en inzicht in het literaire procedé van Hermans
Studielast 3 uur
Werkvorm drietal
Focus tekstbegrip en inzicht in het literaire procedé van Hermans
Je leert de opbouw van een tekst te begrijpen door middel van interpretatie en achtergrondinformatie.
Gemaakt door Hester Meuleman, Huygens ING
Bron 1 Wikipedia | 'Mandarijn (functie)'
Bron 2 Wikipedia | 'Informatie Dienst Inzake Literatuur'
Bron 3 Wikipedia | 'Menno ter Braak'
Bron 4 historici.nl | 'Perron, Charles Edward du'
Bron 5 Wikipedia | 'Forum (literair tijdschrift)'
Bron 6 historischnieuwsblad.nl | Paul van der Steen, 'De Derde Weg'
Bron 7 Fragment uit een brief van Willem Frederik Hermans aan Fokke Sierksma van 6 januari 1955 (KB-archief): 'Ik schrijf veel, maar alleen 's nachts van 11-4. Ik kan toch niet slapen en verval zodoende in mijn oude levenswijze. Ook hier is een dieptepsychologische verklaring voor: het schrijven heb ik in mijn jeugd als een geheime zonde beschouwd: dit gedragspatroon moet gehandhaafd blijven ook nu niemand het mij meer verbiedt. Daarom kan ik het alleen 's nachts.'
Downloads Mandarijnen op zwavelzuur_opdracht N6/1 (300 kb)

Vraag 1

[individueel]
Willem Frederik Hermans maakt zich in Mandarijnen op zwavelzuur nogal kwaad over mensen van wie hij vindt dat ze geen verstand hebben van literatuur.
      a. Kun jij je voorstellen dat iemand zich daar zo kwaad over maakt? Waarom wel of niet?
      b. Noem drie dingen waar jij je druk over maakt (denk bijvoorbeeld aan de bio-industrie, pesten, drugsgebruik, maar ook aan tv-programma's of muziek die je slecht vindt).
      c. Zou jij iets ondernemen om je mening duidelijk te maken over deze drie onderwerpen? Waarom wel of niet?
      d. Wat lijkt jou de beste manier om je mening naar buiten te brengen? Zou je dat doen door een stuk te schrijven of zou je een ander medium gebruiken? Leg uit.


Vraag 2

[individueel]
Lees 'Boven op de zangberg' van Willem Frederik Hermans met behulp van de aantekeningen (onder Downloads) en de internetbronnen.
      a. Wat is een 'mandarijn' volgens Hermans?
      b. Hoe staat dat in verhouding tot de oorspronkelijke betekenis van het woord?


Vraag 3

[samen]
De volgende drie groepen werden door Hermans beschouwd als (toekomstige) 'mandarijnen': de katholieke literatoren (zie Downloads: aantekening 1/hoofdstuk 3), de epigonen, dat zijn de navolgers van Menno ter Braak en E. Du Perron (aantekening 4/hoofdstuk 2) en de politieke schrijvers (aantekening 5/hoofdstuk 4) die soms ook nog epigonen waren. Vraag bij de onderstaande opdrachten hulp aan je docent als je er niet uitkomt.
      
a. Verdeel de drie genoemde groepen onderling. Neem het voor jouw groep genoemde hoofdstuk door en probeer uit te vinden wat Hermans op deze groep tegen had.
      b. Lees de literaire theorie over de literatuuropvatting van Hermans. Overleg met z'n drieën of je denkt dat Hermans de drie groepen aanviel omdat hij het gewoon niet eens was met hun literatuuropvatting of dat er misschien ook een andere reden voor was. Zo ja, wat zou die reden dan geweest kunnen zijn?  Beschrijf wat jullie conclusie was en leg uit.


Vraag 4

[individueel]
Wat voor boek heeft Hermans naar eigen zeggen geschreven, wat is de bedoeling van het boek? Is het volgens jou een fictie- of een non-fictieboek? Waarom?

Vraag 5

[individueel]
Wat zegt Hermans over zijn eigen motieven om dit boek te schrijven?

Vraag 6

[individueel]
Wat denk jij dat zijn motieven zijn?


Vraag 7

[individueel]
Lees bron 7 met het fragment uit de brief van Hermans aan Fokke Sierksma van 6 januari 1955 en vergelijk dat met de alinea na: 'Er zijn geen goede schrijvers.' Zijn je antwoorden op vraag 5 en vraag 3 (in die volgorde) nu veranderd? Waarom wel of niet? 

(Literaire)theorie

De literatuuropvatting van W.F. Hermans zelf komt samengevat op het volgende neer:
a. Hermans vindt dat een schrijver niet bang moet zijn om dingen op te schrijven die het publiek liever niet wil horen. Sterker nog, de schrijver heeft de taak om dingen op te schrijven die mensen liever niet willen horen.
b. Bovendien moet een verhaal niet lukraak zijn opgeschreven,  maar moet goed nagedacht zijn over de structuur van het verhaal en moeten alle elementen die erin voorkomen een rol spelen. Daarbij is fictie volgens Hermans geen afspiegeling van de werkelijkheid, maar meer een uitdrukking van het diepste wezen van de menselijke aard en de wetenschap dat een objectieve kennis van de werkelijkheid niet mogelijk is.
c. Aan vriendjespolitiek moet al helemaal niet worden gedaan. Een schrijver hoort noch zichzelf, noch zijn omgeving te sparen.