De renner: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Perspectief

Titel De renner
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 2 | Perspectief
Studielast 1 uur
Werkvorm individueel
Focus perspectief
Je leert reflecteren op de werking van het perspectief
Gemaakt door Marlies Schouwstra

A

Vraag 1

Beschrijf, in ongeveer vijf zinnen, wat je vanochtend om 07:00 deed. Maak gebruik van een ik-perspectief en de tegenwoordige tijd. Bijvoorbeeld: De wekker gaat. Ik druk op de snoozeknop en draai me op mijn rechterzijde. Etc.


Vraag 2

Herschrijf je tekst in de verleden tijd.


Vraag 3

Herschrijf je tekst nu nog een keer, maar verwerk daarin ook wat je dacht/voelde. Bijvoorbeeld: Zeven uur. De wekker gaat. Wat was er ook al weer? O ja, derde uur proefwerk Duits. Daar heb ik zó geen zin in! Nog tien minuten snoozen dan maar.
Voor deze versie gebruik je 10 à 12 zinnen.


Vraag 4

Bestudeer de Literaire theorie. In sommige gevallen wordt ook wel gesproken over een beschouwend ik. Noteer bij elk van je tekstjes van vraag 1, 2 en 3 van welk perspectief je gebruik hebt gemaakt: belevend, beschouwend of vertellend ik?
In De renner wordt afwisselend gebruik gemaakt van alle genoemde vertelwijzen. Geef van alle drie een voorbeeld.


B

Vraag 1

Wat denk jij, zou De renner een beter of een slechter boek zijn als Tim Krabbé het hele boek zou hebben geschreven vanuit één perspectief, in plaats van drie? Licht je antwoord toe.

(Literaire) theorie

Ik-verteller', in: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur. Groningen, Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 103-104