A

In Het moois dat we delen leer je zowel de gedachten als gevoelens van Soumia (‘Zij’) als Luc (‘Hij’) kennen.
In wie kon jij je het beste inleven? In Soumia of in Luc? Of misschien in allebei even goed? Leg je antwoord uit. (100 woorden)

B

Je gaat een Hoofd-hart-handen-voeten-schema maken, waarmee je de gedachten, gevoelens, daden en handelingen van beide hoofdpersonen in kaart brengt. Ga als volgt te werk: 

1. Download de bijlage en print deze twee keer: één keer voor Soumia en één keer voor Luc.
2. Noteer bij het hoofd Soumia’s gedachten. Doe hetzelfde - op het andere blad - voor Luc.
3. Noteer op de plek van het hart de gevoelens van beide personages.
4. Bij de handen omschrijf je voor beide personages hun daden. Wat hebben ze gedaan?
5. Omschrijf tot slot bij de voeten hun ‘wegen’. Waar komen ze vandaan en waar gaan ze naartoe?

C

Je hebt nu twee schema’s gemaakt.

1. Wat valt je op? Noteer ten minste twee verschillen én overeenkomsten tussen beide personages.
2. Kijk nog eens goed naar de gedachten en gevoelens die je bij beide personages hebt opgeschreven. Leg uit dat deze gedurende het verhaal veranderen.
3. Pak het laatste gedeelte (Deel IV, p. 263) van het boek er nog eens bij. Wie worden er bedoeld met ‘Wij’, denk je? Hoor jij daar ook bij? Leg uit.
4. Kijk nog eens naar je antwoord bij A. Wil je hier na het maken van deze opdracht nog iets aan veranderen of toevoegen? Wat dan?