Donderdagmiddag, halfvier: Opdracht
Opdracht niveau 3 | Verhaalvorm
Titel | Donderdagmiddag, halfvier |
---|---|
Niveau boek | niveau 3 |
Opdracht | niveau 3 | Verhaalvorm |
Studielast | 1 uur |
Werkvorm | individueel |
Focus | verhaalvorm |
Je leert | reflecteren op de vorm van de roman |
Gemaakt door | Jannet Oosterhuis |
Vraag 1
Wat was vroeger je lievelingssprookje? Waarom?
Vraag 2
Ga op zoek naar de kenmerken van sprookjes en noteer deze.
Vraag 3
Vanaf het hoofdstuk 'Karen' wordt de roman Donderdagmiddag, halfvier regelmatig onderbroken door verhalen. Benoem ten minste drie overeenkomsten tussen deze verhalen en sprookjes.
Vraag 4
Hassan zegt op p. 134 dat de traditie van het vertellen van dit soort verhalen is gestart door Sheherazade. Wie was deze Sheherazade? Zoek meer informatie over haar en noteer wat je hebt gevonden.
Vraag 5
Waarom zouden deze verhalen in de roman staan? Gebruik bij je antwoord in elk geval ook de flaptekst van de roman.
Vraag 6
Zeg van de onderstaande stellingen of je het ermee eens bent of niet en leg je keus uit.
Stelling A
Als deze verhalen niet in de roman zouden staan, was de roman duidelijker geworden.
Hiermee ben ik het eens/oneens, want...
Stelling B
Als deze verhalen niet in de roman zouden staan, was de roman saaier geworden.
Hiermee ben ik het eens/oneens, want...
Stelling C
Als deze verhalen niet in de roman zouden staan, was de roman interessanter geworden.
Hiermee ben ik het eens/oneens, want...