Hersenschimmen: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Motieven

Titel Hersenschimmen
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 4 | Motieven
Studielast 2,5 uur
Werkvorm Individueel
Focus motieven
Je leert reflecteren op de functie van een leidmotief.
Gemaakt door Gea Veenstra

A


Iedereen denkt wel eens 'Had ik maar...' Heb jij je wel eens heel erg schuldig gevoeld achteraf? Was je toen in de gelegenheid om het goed te maken of kon je niets meer veranderen aan de situatie? Stel je voor dat je niets meer kon veranderen aan de situatie, wat voor gevoel kreeg je daarbij?


B


In Hersenschimmen denkt Maarten regelmatig terug aan Karl Simic. We noemen dit een leidmotief en we gaan op zoek naar de functie van dit leidmotief in Hersenschimmen. Bestudeer eerst de Literaire theorie en beantwoord daarna de volgende vragen:


Vraag 1


Wie was Karl Simic?


Vraag 2


Welke relatie had Maarten met hem?


Vraag 3


Hoe eindigt hun relatie?


Vraag 4


Wat zijn de gevoelens van Maarten over dit einde?


Vraag 5


Wat was 'de methode van Simic' volgens Maarten? Vermeld voorbeelden uit Hersenschimmen.


Vraag 6


In welke situaties gebruikt Maarten deze methode?


Vraag 7


Bij welke personages past Maarten de methode toe? Geef van ieder personage een voorbeeld.


Vraag 8


Heeft Maarten uiteindelijk iets gehad aan deze methode? Verklaar je antwoord waarbij je de voorbeelden bij vraag 7 verwerkt.


C


Je gaat nu de functie van het leidmotief Simic verklaren.


Vraag 1


Waarom heeft Bernlef Simic opgevoerd, denk je?


Vraag 2


Wat zou er gebeurd zijn met jouw begrip van het verhaal als dit leidmotief niet verwerkt was in Hersenschimmen?


Vraag 3


Zou het gedrag van Maarten dan minder makkelijk te verklaren zijn of juist gemakkelijker?


Vraag 4


Wat zou er gebeurd zijn als Maarten zijn angsten en onzekerheden wel gedeeld had met de andere personages? 


D


Beschrijf in maximaal 300 woorden je oordeel over Bernlefs werken met leidmotieven; wat zou het effect zijn geweest als de auteur meer had uitgelegd?

 

Literaire theorie


Een motief is een niet-symbolisch element dat door herhaald gebruik in het verhaal een bijzondere betekenis krijgt. Daardoor word je als lezer op het spoor gezet van waar het in het boek om gaat. In de literatuurwetenschap wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten motieven.

Verhaalmotieven zijn motieven die verbonden zijn aan concrete gebeurtenissen. Soms worden verhaalmotieven daarom ook wel aangeduid als concrete motieven.

Abstracte motieven komen niet expliciet in het verhaal voor, maar die moet je zelf afleiden en proberen te verwoorden. Vaak gaat het om vrij algemene begrippen, zoals eenzaamheid, eeuwigheid, liefde, verlies, verslaving, etc.

Een grondmotief is de visie die uit een roman spreekt en die je vaak wel in één zin kunt formuleren. Vaak zijn er meerdere mogelijkheden. Daarom is het belangrijk dat je argumenten kunt aandragen voor het grondmotief dat jij hebt geformuleerd.

Een leidmotief, tenslotte, is een steeds terugkerend element. Dat kan een kleur, een bepaalde zin of zinsdeel, een voorwerp, een symbool of handeling zijn. Een leidmotief kan een eigenschap van een bepaald personage benadrukken, maar ook verwijzen naar het grondmotief.

Zie ook: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur. Groningen: Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 113-114.