Karel ende Elegast: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Inhoud 1

Karel is trouw aan God: hij geeft gehoor aan Gods opdracht om uit stelen te gaan. Elegast is trouw aan Karel. Als Karel voorstelt om in zijn eigen kasteel in te breken zegt Elegast: 'Dat moge God me beletten. Er is niemand die me kan overhalen om de koning kwaad te berokkenen. Hoewel hij mij door valse raadgeving m'n land ontnomen en me verdreven heeft, zal ik voor hem heel mijn leven een betrouwbare vriend zijn zoveel ik kan.' In deze opdracht ga je dieper in op de vraag wat het betekent om trouw te zijn aan iemand.

Titel Karel ende Elegast
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 2 | inhoud (1)
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel
Focus inhoud
Je leert reflecteren het begrip 'trouw' in de middeleeuwen en nu.
Gemaakt door Marlies Schouwstra

A

In het woordenboek wordt 'trouw' omschreven als 'die blijft bij wie hij was of die dingen blijft doen voor degene voor wie hij ze deed, ook als de omstandigheden veranderen.'
Noteer drie voorbeelden van mensen die trouw zijn aan iemand anders. Dit kunnen mensen zijn die jij kent, maar je kunt ook denken aan mensen uit de actualiteit of personages uit boeken of films.

B

Wat betekent 'trouw' voor jou? Ben jij trouw aan je vrienden? Aan je familie? Aan je werkgever? Aan iemand anders?

Vraag 1

Noteer de namen van de mensen aan wie jij trouw bent.

Vraag 2

Noteer bij elke naam een voorbeeld waaruit die trouw blijkt. Het gaat dus niet om wat jij vindt dat je zou moeten doen, maar wat je in de praktijk hebt gedaan. Bijvoorbeeld: je beste vriend(in) heeft heel onaardig en onredelijk tegen je gedaan, maar jij hebt de vriendschap niet verbroken.

Vraag 3

Noteer nu je eigen definitie van 'trouw' door de volgende zin af te maken: Trouw is iemand dieā€¦


C

Vraag 1

Hoe trouw is Elegast aan Karel als je een cijfer tussen de 1 en 10 moet geven? Licht je antwoord toe aan de hand van drie voorbeelden.

Vraag 2

Hoe trouw ben jij als je jezelf een cijfer van 1 tot 10 moet geven? Licht weer je antwoord toe aan de hand van drie voorbeelden.


D

Reageer op de volgende uitspraken door bij elke uitspraak 'eens' of 'oneens' te noteren en uit te leggen waarom je het eens of oneens met de uitspraak bent. Maak gebruik van de antwoorden die je bij de opdrachten A, B en C hebt gegeven.

  1. In de middeleeuwen was trouw belangrijker dan nu.
  2. In de middeleeuwen betekende het iets anders dan nu om trouw te zijn.
  3. In de middeleeuwen was het eenvoudiger om trouw te zijn dan nu.