Niemand in de stad: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Betekenis

Titel Niemand in de stad
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 3 | Betekenis
Studielast 2 à 3 uur
Werkvorm individueel
Focus betekenis
Je leert reflecteren op een centraal motief van de roman
Gemaakt door Pieter Waalewijn
Bron 1 Juryrapport Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs 2013, op: leesplein.nl
Bron 2 Abdelkader Benali in gesprek met Philip Huff, op: YouTube

A

Vraag 1

Brandweerman of profvoetballer. Filmster, schooljuffrouw of prinses. Wist jij als kind al precies wat je later wilde worden? En heb je die wens (stiekem) nog steeds, of is die veranderd, of misschien zelfs helemaal verdwenen?


Vraag 2

Kort interview met een van je ouders. Vat het antwoord op je vragen kort samen (ongeveer 150 woorden).

Vraag A:
Vraag je vader of je moeder wat voor toekomstdroom hij/zij als kind had, en wat daarvan terecht is gekomen.

Vraag B:
Informeer of hij/zij kan uitleggen wat coming of age betekent en wat dat in zijn/haar leven inhield.


B

De jury van de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs 2013 vatte het verhaal van het winnende boek zo samen: 'Niemand in de stad speelt zich af in een Amsterdams corpsballenhuis aan de Prinsengracht, dat is gelegen pal naast het Achterhuis. 'Het Weeshuis' heeft twaalf bewoners, gezworen vrienden, die zich in afzondering overgeven aan een kleine kunstmatige cocon met eigen regels ‒ voor zolang dat kan en het echte leven zich nog niet aandient. Het is een mannenwereld waarin kameraadschap, mores en broeierige hormonen de dienst uitmaken en waar de studie bijzaak is. Een plek van uitstel, waar nog geen verplichtingen bestaan in de vorm van salarisstrookjes, kinderen of blauwe enveloppen. De dagelijkse leegte wordt er bestreden met ontgroeningen, borrelavonden, dronkenschap, seks en hilarische onzinnigheden. (…)' (Zie voor het volledige juryrapport bron 1.)


Vraag 1

In deze passage wordt het studentenleven geplaatst tegenover het volwassen bestaan daarna. Wat wordt er bedoeld met de typeringen 'een plek van uitstel' en 'een kleine kunstmatige cocon met eigen regels ‒ voor zolang dat kan en het echte leven zich nog niet aandient'?


Vraag 2

Herlees p. 41-47 van Niemand in de stad. Wat zegt dit verhaal over Mark en Job over de tegenstelling tussen het studentenleven en 'het echte leven'?


Vraag 3

Op p. 327-328 vergelijkt een oud-student vroeger en later met elkaar. Wat is het belangrijkste verschil dat hij ziet?


Vraag 4

Vraag A:
Niemand in de stad werd in een interview (bron 2) 'een oudemannenboek' genoemd. Wat werd daarmee bedoeld?

Vraag B:
Vind jij dat dit inderdaad 'een oudemannenboek' is? Licht je antwoord toe.


C

'Bhikkhu, waarom studeer jij eigenlijk?' (p. 103)

Vraag 1

Herlees de volgende passages: p. 103-106, 181-182 en 300-303. Beschrijf aan de hand van deze fragmenten welke verwachtingen de studenten hebben van hun toekomstige leven, en in hoeverre hun huidige leven - in hun eigen ogen - hen daarop voorbereidt.


Vraag A:
Wat vind jij van de ideeën van die studenten? Geef je beoordeling aan met een getal tussen 1 (ontzettend negatief, somber, pessimistisch) en 10 (ontzettend naïef en veel te optimistisch), en licht je keus kort toe.

Vraag B:
Welke verwachtingen heb jij zelf als jij denkt aan de tijd na de middelbare school?


D

Vraag 1

Een bespreking van Niemand in de stad vatte het slot van het boek als volgt samen: 'Na Jacobs zelfmoord valt alles netjes op zijn plaats: Philip vertrekt uit het Weeshuis en probeert het goed te maken met Karen. De wereld is een brave burgerman rijker.'
Vind jij dat deze weergave recht doet aan de ontwikkeling die Philip heeft doorgemaakt? Leg uit waarom wel/niet en maak daarbij gebruik van wat je bij A-C hebt uitgevonden.