Oeroeg: Opdracht
Opdracht niveau 3 | Verhaaleinde
Titel | Oeroeg |
---|---|
Niveau boek | niveau 3 |
Opdracht | niveau 3 | Verhaaleinde |
Studielast | 1 uur |
Werkvorm | individueel |
Focus | verhaaleinde |
Je leert | reflecteren op de betekenis van een open einde. |
Gemaakt door | Jannet Oosterhuis |
Vraag 1
In de laatste scène van het boek staat de ik-verteller oog in oog met een inlander. Is het Oeroeg? Met deze vraag blijft niet alleen de ik-verteller achter, ook jij als lezer blijft ermee zitten. Ga op zoek naar aanwijzingen in de tekst om erachter te komen of het waarschijnlijk is dat het Oeroeg was, of juist niet. Noteer je argumenten voor beide opties in onderstaande tabel.
Vraag 2
Welke stelling heeft de sterkste argumenten? Waarom?
Vraag 3
Geef nu aan of je het eens bent met de volgende stellingen en leg uit waarom (niet).
A. Als de ik-verteller Oeroeg zonder twijfel had herkend, was het verhaal voor mij duidelijker geworden.
B. Als de ik-verteller Oeroeg zonder twijfel had herkend, was het verhaal sterker geworden.
C. Als de ik-verteller zeker had geweten dat er een onbekende inlander voor hem stond, was het verhaal voor mij duidelijker geworden.
D. Als de ik-verteller zeker had geweten dat er een onbekende inlander voor hem stond, was het verhaal sterker geworden.
Vraag 4
Waarom zou de auteur gekozen hebben voor dit open einde?
Opties einde | Argumenten |
---|---|
De inlander was Oeroeg. | |
De inlander was niet Oeroeg. |