A


Vraag 1


Met welk gevoel heb je Blauwe maandagen dichtgeslagen?   

Kies uit:     


Optie A


Ik kon me niet goed inleven in de hoofdpersoon; deze reageert vreemd in bepaalde situaties.   


Optie B


Ik moest wel lachen om de bizarre situaties waarin de hoofdpersoon terecht kwam, hoewel ik me niet kan voorstellen dat zoiets in het echt gebeurt. 


Optie C


Ik heb me vreselijk geërgerd aan Arnon; wat een ongelooflijke botterik is die jongen.   


Optie D


Eigenlijk heeft het boek me amper kunnen boeien, zo saai vond ik het.   


Optie E


Ik ben benieuwd naar andere boeken van hem; wat kan die man schrijven.   


Optie F


Anders, namelijk …


B


Vraag 1


Uit onderstaande situaties in het boek kies je er een die jou het meeste raakt (in positieve of negatieve zin).   


Situatie A


Arnon was samen met zijn klasgenoten getuige van de weddenschap die Thomas sloot met Martinimartin. Doordat Martinimartin na het drinken van twee flessen Martini op een bloedhete dag in de zon natuurlijk onwel werd, kwam de politie eraan te pas.   


Situatie B


Arnon gaat aan de vooravond van de toetsweek samen met Rosie eten in de Oesterbar, een (bestaand) visrestaurant aan het Leidseplein in Amsterdam. Ze eten en drinken voor bijna driehonderd gulden en kunnen de rekening niet betalen.   


Situatie C


Arnon maakt met Rosie een afspraak wanneer ze voor het eerst zullen gaan vrijen. Deze afspraak leggen ze vast in hun agenda's.   


Situatie D


Wanneer Arnon met zijn gehandicapte vader een rondje maakt door de stad, vraagt hij zijn vader of hij hem van de brug af zal laten rijden. Bij thuiskomst moet Arnon veel kracht gebruiken om de rolstoel het huis in te krijgen met zijn vader erop vastgebonden.   


Situatie E


Arnon wordt getreiterd door twee meisjes die hij tegenkomt op weg naar huis.   


Situatie F


Arnon/Stephan schrijft zich in als gigolo bij de escortservice Blue Moon omdat hij geld nodig heeft.   


Situatie G


Een eigen fragment. Dit fragment moet aanleiding geven tot sterke gevoelens van afkeer, boosheid of medelijden.   


Vraag 2


Herlees het gekozen fragment in het boek.   

Daarna maak je een woordweb van de gebeurtenissen:   
- ontleed het fragment in minstens vijf stappen;   
- noteer daarna welke gevoelens die stappen stuk voor stuk bij je opriepen.   


Vraag 3


Wat vind je van de hoofdpersoon op basis van jouw gekozen fragment? Baseer je mening op de gebeurtenissen en geef minstens twee argumenten.   


Vraag 4


Wat zegt het over jou dat je deze gevoelens hebt bij de hoofdpersoon? Licht je antwoord toe in ten minste vijftig woorden.