Dertig dagen: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Vooroordeel

Titel Dertig dagen
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 3 | Vooroordeel
Studielast 2 uur
Werkvorm individueel
Focus kwestie
Je leert reflecteren op een belangrijke kwestie in een literair werk.
Gemaakt door Monique Metzemaekers

A

1. Geef een voorbeeld van een situatie waarin je te maken kreeg met een vooroordeel. Hoe reageerde je? Waarom was het oordeel niet terecht naar jouw idee?
2. Geef een voorbeeld van een situatie waarin jij een vooroordeel bleek te hebben over iemand anders. Beschrijf zo precies mogelijk hoe dat kwam.
3. Vond je het beantwoorden van vraag 1 moeilijker of makkelijker dan vraag 2? Of maakte het niet uit? Leg je antwoord uit.

 
B

1. Alphonse krijgt geregeld te maken met vooroordelen en racisme. Vul het schema verder in. Noteer de reactie van Alphonse in de tweede kolom. Kies uit: humor – negeren – woede. Maak in de derde kolom een rangorde van de ergste vorm van racisme (1) naar de minst erge vorm (5).

Voorbeeld van vooroordeel/racisme Reactie van Alphonse Hoe erg vind je dit voorbeeld?
annuleren afspraak (h. 13)
schilderen Mariabeeld (h. 13)
....
....
....

2. Wat vind je van de reacties van Alphonse? Wat zeggen die over hem als persoon?

 
C

‘Volgens Kat beklemtoont zijn huidskleur dat hij buiten hun leven staat en laten ze hem er daarom in.’ (hoofdstuk 27)
Heeft Kat gelijk met deze uitspraak over Alphonses klanten, vind je? Leg je antwoord uit.


D

1. Hoe kun je je antwoorden bij B rijmen met je antwoord bij C? (100 woorden). Betrek hierbij eventueel ook je antwoord bij A.
2. In hoeverre vind je vooroordelen/racisme een belangrijke kwestie in Dertig dagen?