A

Het zeker-weten-goed-verslag op Scholieren.com (bron 1) beschrijft de structuur van El Negro en ik tamelijk simpel: ‘Het boek is verdeeld in pro- en epiloog en elf hoofdstukken met titels. Het laatste hoofdstuk over Zuid-Afrika is als enige onderverdeeld in nog drie hoofdstukken met titels. (…)’ 

1. Is het echt zo eenvoudig? Controleer eerst even of de hierboven beschreven structuur klopt met de werkelijkheid: wat zegt de inhoudsopgave van het boek zelf?
2. De hoofdstukken zijn allemaal gedateerd, de proloog en de epiloog niet. De proloog beschrijft een lijkschouwing, een scène die later in het boek, op p. 181-182, nogmaals aan de orde komt. Waarom heeft Westerman het boek met deze scène willen openen, denk je?
3. Herlees het eerste hoofdstuk ‘In de Zaal van de Mens (Banyoles, 1983)’. Wat wil de schrijver in dit hoofdstuk volgens jou overbrengen?
4. Normaal gesproken gaat hoofdstuk 2 verder waar hoofdstuk 1 ophoudt. Daar lijkt in dit boek geen sprake van te zijn: El Negro komt in dit hele hoofdstuk niet voor. Wat vind je daarvan? Ik vind het irritant – verwarrend – teleurstellend – prikkelend – nieuwsgierig makend – uitdagend – … (iets anders). Kies een of meer van deze begrippen, en geef korte uitleg.

 
B

Frank Westerman heeft ooit gezegd (bron 2, tweede deel) dat hij vaak heeft moeten uitleggen dat het hem in El Negro en ik ’niet te doen is om het detectiveachtige uitpluizen van deze particuliere geschiedenis’. 

1. Heeft Westerman dit zichzelf niet aangedaan door het boek zo te beginnen als je bij A hebt geconstateerd? Met andere woorden: heeft hij niet zelf de lezer op het verkeerde been gezet? Leg je antwoord uit.
2. Als het Westerman in zijn boek niet te doen was om het detectiveachtige uitpluizen van de geschiedenis van El Negro, waarom was het hem dan wél te doen? Aan het begin van het derde hoofdstuk, op p. 48-49, zegt Westerman daar zelf het nodige over – en boven die losse gedachten noteert hij de woorden die later de titel van het boek zullen vormen: ‘El Negro en ik’. Wat is dat andere onderzoek dat Westerman uitvoert? Probeer dat in een paar vragen en/of gedachten onder woorden te brengen.
3. Het gedeelte dat in de vorige vraag genoemd werd, zegt iets over het ontstaan van dit boek. Ook de Verantwoording, vooral vanaf p. 242, gaat daarover. Vul je antwoord op de vorige vraag eventueel aan met nieuwe vragen/gedachten die je aan deze Verantwoording ontleent.
4. Als je eenmaal doorhebt dat het onderzoek in dit boek eigenlijk langs twee lijnen verloopt, kun je de gedeelten die niet direct over El Negro gaan veel beter plaatsen. Laat dat zien door uit te leggen hoe het hoofdstuk over Peru (‘Het Lichtend Pad’) óf dat over Sierra Leone (‘Leeuw met twee gezichten’) past binnen het grotere geheel van dit boek.
5. In het eerdergenoemde stuk (bron 2) heeft Westerman ook gezegd dat El Negro eigenlijk een metafoor is: “dat hij in mijn boek de vreemdeling of ‘de ander’ belichaamt. En ja, dat je voor de ‘ik’ in de titel ook ‘jij’ mag lezen.”
   A. Leg uit wat Westerman volgens dit citaat blijkbaar heeft willen zeggen met dit boek.
   B. En vind jij dat dit duidelijk genoeg in het boek naar voren komt? Leg uit.